Het gebied waar de Kelten ooit woonden was vrij uitgebreid, zelfs in Spanje en Frankrijk zijn de overblijfselen van deze cultuur nog te vinden, ook in de muziek. Maar de meesten zullen bij het horen van Keltische muziek aan Ierland en Schotland denken, en misschien aan Amerika, dat heel wat Ierse immigranten heeft gehad, tot diep in de twintigste eeuw. Er zijn nu twee cd's verschenen met jigs, reels, hornpipes, strathspeys en liedjes: van het ervaren Chulrua en van debutanten Breabach.

chulrua - the singing kettle
Chulrua - The Singing Kettle - Shanachie 23002 (distributie Munich)

In 1978 stak Paddy O'Brien uit County Offaly de grote plas over naar Amerika, hij woont tegenwoordig in Minneapolis en werkt aan een archief met traditionele dance tunes. Hij groeide (zoals heel veel Ieren) op in muziek, zijn instrument werd de knoppenaccordeon. In zijn geboorteland verzamelde hij al heel wat deuntjes in zijn hoofd, en tegenwoordig moeten het er al zo'n 4000 zijn, een immense bron om uit te putten voor een muzikant. Dat doet O'Brien met Chulrua (spreek uit Koel-Roe-Ah, en voor wie geïnteresseerd is in geschiedenis: het betekent rode rug en was de naam van de favoriete wolfshond van de Ierse held Fionn MacCumhaill). Eerder speelde hij daarin met uillean piper Tim Britton, waarmee hij een vrij unieke samenwerking aanging tussen de pipes en de accordeon. Tegenwoordig is Patrick Ourceau (geboren Fransman maar specialist op het gebied van speelstijl en repertoire uit de counties Clare en East Galway) een van zijn begeleiders op de fiddle en is Pat Egan nog steeds gitarist en zanger van het trio. Zij zijn samen verantwoordelijk voor het jongste album The Singing Kettle.

Op The Singing Kettle staat een verzameling reels, jigs, hornpipes en liedjes uit het enorme Ierse traditionele muzikale erfgoed. Daar zit heel wat bekend materiaal tussen, zoals Boil The Breakfast Early, The Drunken Sailor en Eddie Moloney's/Roll Her On The Mountain, om er maar een paar te noemen. Dit zijn melodietjes die je vaak wel kent zonder dat je de precieze titel ervan weet. De liedjes The Ballad of Capel Street en Asha Asha werden geschreven door Mick Fitzgerald, die het laatste stuk nog niet eens zelf heeft uitgebracht, maar het wel aan Pat Egan stuurde toen die hem vroeg of hij nog wat moois had liggen. Ashfields in Brine (van de invloedrijke Schotse folkzanger Archie Fisher) is al iets ouder en Bridget Flynn (Percy French) is eigenlijk al een 'traditional', die bijvoorbeeld op het repertoire van de Irish Rovers staat.

De speelstijl is steeds intiem, alsof je in zo'n aardig klein kroegje naar een sessie zit te luisteren, en dat is precies wat Paddy O'Brien voor ogen heeft met Chulrua. Het gaat hem om het gevoel van de deuntjes, die eeuwenlang doorgegeven werden van muzikant op muzikant, en tegenwoordig volgens de accordeonist teveel van bladmuziek wordt gespeeld. Vaak kiest hij voor net iets andere arrangementen, of een manier van spelen, die hij ooit van een al dan niet beroemde landgenoot hoorde. Dat maakt dat Chulrua traditioneel, en dus bekend, klinkt, maar toch weer anders. Voor wie  een heerlijke vakantie in Ierland had en nog wil nagenieten, of gewoon om de sfeer van zo'n sessie eens thuis te beleven.

breabach - the big spree
Breabach - The Big Spree - Vertical Records VERTCD081 (distributie Music & Words)

Uit Schotland komt Breabach, een nog jonge band met een iets modernere benadering van hun muzikale erfgoed. Zij bewerken meer, zoeken nog hun eigen geluid, maar ze wijken daarbij niet ver af van de traditie. De vier leden van Breabach zijn Calum MacCrimmon (doedelzak, fluit, harmony), Patsy Reid (fiddle, zang), Ewan Robertson (gitaar, zang) en Donal Brown (fluit, doedelzak). Alle vier hebben ze een muzikale opleiding gehad, en sinds de groep in 2003 ontstond heeft hun benadering van Schotse muziek al heel wat aandacht getrokken. In 2005 wonnen ze de Danny Kyle Award op het Celtic Connections Festival, en vorig  jaar nog was de band genomineerd voor een 'Best up and coming' Award bij the Scots Trad Music Awards. Nu is hun debuutplaat The Big Spree uit.

Zoals bij veel jonge muzikanten het geval is gaan ze wat speels om met het traditionele materiaal, dat ze vrij melodieus brengen, met hier en daar wat pittigs om het af te maken. Hoewel de Schotse doedelzak erom bekend staat vrij scherp te klinken, laat Breabach horen dat dat niet noodzakelijkerwijs zo hoeft te zijn. Het zijn vooral de fluiten, gitaar en viool die voorop staan in het geluid van Breabach. Vaak wordt een contrabas toegevoegd, gespeeld door Ewen Vernall of door Duncan Lyall. Misschien moeten ze een van die twee als vast bandlid gaan aannemen, het geeft toch wel een bepaald karakter aan de nummers.

Schotse marches en strathspeys zijn iets minder bekend dan de Ierse jigs en reels, maar de klanken zijn vrijwel net zo vertrouwd. Breabach probeert ook zelf een steentje bij te dragen met eigen composities die toegevoegd worden aan ouder werk. Zo wordt in een set The Full Booner, een tune van Calum MacCrimmon, voorafgegaan door twee traditionele slip jigs, Nameless en Brose And Butter. Patsy Reid schreef een eerbetoon aan de vader van voormalig bandlid David Henderson. De titel werd simpelweg James Gunn Henderson, en de march vormt op dit album de opening van een set. Bij alle nummers staat een korte uitleg over de herkomst en/of samenstelling van een set en de afzonderlijke deuntjes.

Ter afwisseling van de instrumentalen vinden we op The Big Spree enkele liedjes, Rolling Hills Of The Border (tekst Matt McGinn, bewerkt en gezongen door Ewan Robertson) en Lochaber No More, met een tekst uit 1724 van dichter Allan Ramsay en een nog oudere, uit de 17de eeuw stammende melodie. Dit wordt ten gehore gebracht door Patsy Reid, met heldere alt. Goed gespeeld debuut, mooi dat er ook in Schotland nog jonge mensen zijn die de traditie op hun eigen manier in ere willen houden.

Mirjam Adriaans