palio-paréa - nights in attarin
Palio-Paréa - Nights In Attarin - CHARA 2008 (www.palioparea.nl)

Iemand zei ooit eens dat je poëzie moet horen, niet lezen. De cd Nights In Attarin van Palio-Paréa bevestigt dat nog maar eens. De afgelopen jaren hoorde ik hoe Zuid-Afrikaan Gert Vlok Nel zijn eigen gedichten op gitaar een extra dimensie geeft, hoe de Zweedse Sofia Karlsson het werk van Dan Andersson van mooie arrangementen voorzag en nu is er het Nederlandse trio Palio-Paréa, dat de Griekse dichter Konstantínos Petros Kaváfis in heerlijke noten laat weerklinken.

Attarin is de wijk waar Kaváfis woonde in het Egyptische Alexandrië, waar hij uit Griekse ouders werd geboren. Zoals wel vaker gebeurt werden de gedichten van Kaváfis pas populair na zijn dood, hij stierf in 1933, op zijn zeventigste verjaardag. Al snel daarna verscheen een eerste vertaling in het Nederlands, in de jaren '70 en '80 volgden er meer. Zelfs in deze eeuw zijn herdrukken verschenen, dus moeten de gedichten nog steeds een bepaalde aantrekkingskracht hebben op het hedendaagse publiek. Misschien is het de romantiek van herinnering en verlangen in Kaváfis die zoveel mensen aanspreekt, en die heeft Palio-Paréa op Nights In Attarin volgens mij heel goed weten vast te leggen. De melancholie in de muziek versterkt het gevoel van de gedichten. Dat begint al met de diepe mannenstemmen van Tákis Sidéris, Mattie Tans (voormalig lid van de groep) en Nikos Tsilogiánnis, die uit een ver verleden lijken te komen in openingsnummer Fonés (stemmen), met een prachtige tekst over mensen die gestorven zijn, of op zijn minst voorgoed verloren voor ons, hun stemmen worden geidealiseerd, komen terug als verre muziek die wegebt in de nacht.

Bovendien zijn de teksten heel toegankelijk, zo is er Énas Yéros (een oude man), over een oude man die in een café achter een krant terugdenkt aan zijn leven, en uiteindelijk vermoeid in slaap valt. Een eenvoudig gegeven, maar juist dat trekt me aan, die kleine dingen, die zo bijzonder worden als ze in een lied verteld worden. De muziek die Loek Schrievers erbij heeft gecomponeerd doet je belanden in een klein cafeetje, bouzouki en baglamas (allebei luiten) bepalen de Griekse sfeer, in de stem van Margôt Schenk hoor ik dat de gasten al een beetje dronken zijn. Met de subtiele baslijnen van Carel van Rijn wordt het een donkerbruin café, en daar zit de man, achter zijn krant, te denken. Het zou zomaar een tafereel kunnen zijn van nu, in plaats van ruim een eeuw geleden.

Nog meer herinneringen volgen in Epéstrefe (kom terug), maar die zijn broeierig, donkerder, maar ze gaan dan ook over de lichamelijke liefde. De percussie van Ulas Aksünger draagt bij aan de onrust die uit het gedicht tevoorschijn komt. De gedachte aan het oude verlangen komt boven, het geheugen van het lichaam wordt opgewekt, lippen en huid herinneren zich... Ik moet afgaan op de bijgeleverde Engelse vertaling (ook de Griekse teksten staan in het verzorgde boekje), maar raak ook daarmee gefascineerd door de wereld van Kaváfis, die homoseksueel was in een tijd dat dat als een afwijking werd beschouwd, en het leven bekijkt als een kaars die eerst warm en levendig brandt, maar uiteindelijk langzaam maar zeker dooft in Keriá (kaarsen). Vakchikón (bacchisch) wordt door Loek Schrievers gezongen, is een ode aan de drank, ook al is het vergif en kun je ermee aan een bitter eind komen. Opnieuw komt dat donkerbruine café in mijn gedachten, waar de klanten dit keer het liefst vergeten. Ook de kaars komt terug, in Yia Nárthoun (schaduwen oproepen), het zachte licht van een kaars is genoeg om de schaduwen van liefde op te roepen, de begeleiding is donkergekleurd met bouzouki, gitaar, bas, percussie en een fijngespeelde viool (Héctor Cosmás).

Er staan twee instrumentalen op Nights In Attarin, een is een compositie van Carel van Rijn, de andere van Loek Schrievers. Deze laatste heet Itháki (Ithaka), en zo heet ook een gedicht van Kaváfis over de zoektocht van Odysseus. Misschien is het symbolisch bedoeld, het project heeft enkele jaren in beslag genomen, al in 1998 stonden op de cd Yesterdays een paar gedichten die nu op Nights In Attarin opnieuw zijn opgenomen.

Het zal niet altijd gemakkelijk geweest zijn om de juiste melodie te vinden die bij de sfeer van een gedicht past. Wat mij betreft zijn ze daar uitstekend in geslaagd, ik ben alvast overtuigd van de aantrekkingskracht van Konstantínos Petros Kaváfis. Ik hoor de liefde en het respect van Palio-Paréa voor deze Griekse dichter terug in de muziek die de nachten in Attarin springlevend maakt.

Mirjam Adriaans, waardering 9

Wie meer wil weten over de dichter Kaváfis kan terecht op: cavafis.compupress.gr.