De 46-jarige Matthijs Linnemann, platenverzamelaar, muziekrecensent bij Oor en jurist bij de NOS, is de samensteller van de dubbelaar Dutch Rare Folk, 43 Lost Classics from the Golden Age of Nederfolk 1967-1987. Afgelopen weken gingen tal van radioprogramma's en krantenartikelen over hem en zijn album. Ook in recensies kreeg hij veel veren in zijn  kont. Tijd voor een tegengeluid door middel van een doorwrochte open brief van Henk aan Matthijs.


Beste Matthijs,

Ik geniet van jouw dubbelalbum ‘Dutch Rare Folk'. Ik kan me ook vinden in het enthousiasme en de milde kritiek in de uitgebreide recensies van Assie Aukes op deze website en van Hans von Seydlitz op de site van radio-6-programma Folk It. Het werd tijd dat er muziek uit de folkrevival van de vorige eeuw op cd kwam.
Maar jouw keuze voor nogal wat obscure nummers, die ik tijdens de folkrevival nooit hoorde, leidt tot minder ruimte voor gekendere folk en aanverwante muziek. Daardoor krijgen luisteraars die voor het eerst kennis maken met de folkrevival van de vorige eeuw een vertekend beeld.

dutch rare folk
Dutch Rare Folk

Je moet dus wel uitkijken dat jouw dubbelaar niet de status krijgt van een standaardwerk. Daarvoor bevat het teveel historische omissies. Als je aan échte geschiedschrijving had willen doen, was je op jouw album toch zeker niet voorbij gegaan aan tal van stromingen die ook bij de folkrevival hoorden. Dan hadden er ook nummers op gestaan van singer-songwriters, strijdcultuur, tussen-de-schuifdeuren-werk en Nederlandse vertolkers van over-de-grenzen-folk.

Je hebt een heel persoonlijke selectie gemaakt uit de om en nabij 4000 nummers die je op 300 oude elpees beluisterd hebt. Jouw keuze is meer beïnvloed  door jouw persoonlijke smaak, dan door de drang tot geschiedschrijving. Je pretendeerde ook niets meer dan dat. Het voordeel is dat het heeft geleid tot een redelijk coherent lekker beluisterbaar album,  terwijl de folkrevival méér van elkaar verschillende stromingen kende die - bij elkaar gebracht op één overzicht - een minder eenduidig album zouden opleveren.    

Je wilde eigenlijk net zoiets als ‘Dutch Rare Groove', een compilatie met obscure jazz- en funknummers van Hollandse makelij, las ik in het Eindhovens Dagblad. Toen ik Wè-nun Henk's Hans Hoosemans vroeg naar zijn mening over Dutch Rare Folk zei hij: ‘Deze verzamelaar is samengesteld naar het idee van de oer-verzamelaar-met-obscure-nummers: Nuggets: Original Artyfacts from the First Psychedelic Era (1972), samengesteld door Lenny Kaye (later gitarist bij Patti Smith). Het idee is een tijdsbeeld te schetsen aan de hand van vergeten/obscure singles (in het geval van Dutch Rare Folk vnl. albumtracks). Nuggets is overigens van grote invloed geweest op de latere Amerikaanse alternatieve gitaarmuziek cq. punk. Volledigheid is geen criterium bij dit soort dingen. Obscuriteit des te meer. Ik vermoed dat het Linnemann daar ook vooral om gaat.'

Dat denk ik ook. Zeker nadat ik jou in het radio-programma Cantina hoorde zeggen: ‘Ik wil met Dutch Rare Folk mijn leeftijdsgenoten eigenlijk gewoon laten horen wat zij - en ik ook - destijds allemaal voor moois gemist hebben.'  Geen poging tot geschiedschrijving dus, wél een waardevol persoonlijk  muziekdocument en een lovenswaardig initiatief, voor zowel de oude folkie als voor de nieuwsgierige jonge muziekliefhebber.  

Wat mij echter niet lekker zit is dat jijzelf  met jouw tekst in het cd-boekje en met het persbericht dat de release van jouw dubbelaar begeleidt op z'n minst suggereert dat het gaat om een historisch overzicht.

Misschien onbedoeld wek je zelf de indruk met jouw keuzes en jouw hoesteksten. Dat doe je ondermeer door te beschrijven hoe 't ooit begon, en door van de ‘eerste Nederfolk-elpee' van Cobi Schreier een nummer op te nemen. Dat suggereert dat de andere nummers op z'n  minst in een historisch kader passen. Maar bij de invulling van dat kader laat je tal van steken vallen.

cobi schreier
Cobi Schreier

Je gaat in vogelvlucht over de geschiedenis van de folkrevival en legt links naar nu. Je noemt namen, van Cobi Schreier tot Joanna Newsom (op de radio zei je haar te zien als summum van de eigentijdse folk). Je belicht tal van eikpunten.

Je noemt Pete Seeger en Martin Carthy als buitenlandse coryfeeën die destijds Nederlandse folkies stimuleerden de eigen traditie te exploiteren in plaats van de Angelsaksen steeds te kopieëren.  Je memoreert de rol van de media, folkfestivals en platenlabels. Je roept tal van muzikanten en groepen in herinnering. Je legt uit waarom een deel niet past op jouw dubbelaar. Hoewel steeds voor ingewijden verre van volledig, is er voor de argeloze lezer voldoende aanleiding te denken dat het hier om een historisch overzicht gaat. En dat terwijl je eigenlijk enkel een album wilde maken met muziek die jou aansprak...

pete seeger
Pete Seeger

Ook het persbericht, dat jouw dubbelaar begeleidt, stuurt ten onrechte in de richting van een historisch overzicht met: ‘Hij stelde een dubbel-cd samen met de vaandeldragers van de Nederfolk uit de jaren zeventig en tachtig.' Je kunt er dan donder op zeggen dat kranten dat van ‘die vaandeldragers' interpreteren als: ‘dit biedt dus hét  overzicht van de folk uit die tijd'. Voor je het weet hebben ze het over geschiedschrijving. En ja hoor. In de paar recensie-regeltjes die Gijsbert Kamer vergund zijn in de Volkskrant wordt het iets als ‘de Nederlandse folkgeschiedenis in kaart gebracht' en in het Eindhovens Dagblad lees ik: ‘hij wil mensen bij de hand nemen en hen laten snuffelen in een uithoek van de pophistorie. Om preciezer te zijn: de Nederlandse folkgeschiedenis.'

Je draagt aan die misvatting bij met slim gekozen formuleringen in jouw hoestekst. Bijvoorbeeld waar het gaat om jouw verantwoording van het ontbreken van singer-songwriters: "I have opted not to focus in the rich heritage of such typically Dutch phenomena as ‘kleinkunst' or the ‘luisterlied', genres that more often than not show stylistic similarities to folk. It would simply strech this compilation too thin. So sorry Boudewijn de Groot, sorry Jaap Fisher and sorry to all those other Dutch greats who regularly incorperate(d) folk elements in their music. Their stories will be told (and have been told) on different occasions."

Je wekt de indruk een volledige weergave van de geschiedenis te willen geven, maar verdorie, ruimtegebrek speelt je parten... Als je wél daadwerkelijk een geschiedkundig overzicht had willen maken, had je gewoon een van die ‘beroemde' singer/songwriters erop gezet en in de hoestekst geschreven dat het een voorbeeld is van het luisterlied dat een wezenlijk onderdeel uitmaakte van de folkrevival.
Eventjes denk ik dat je het corrigeert met de keuze van een nummer van singer/songwriter Anneke Konings. De kans om daarbij nader in te gaan op het fenomeen luisterlied laat je echter liggen. Of het moet de opmerking zijn dat ze ondermeer covers opnam van Leonard Cohen. Overigens kies je voor ‘Sprookje' en niet voor Konings' cult-hit Me Seeman (‘Want me seeman is lelijk, maar eerlijk als goud') die halverwege de jaren zeventig flink meegezongen werd op onze feestjes.

Om niet beschuldigd te kunnen worden van inconsequentie voeg je slim aan jouw tekst over luisterlied en kleinkunst toe: ‘Granted, some of the artists that have been included may well be said to operate on or even beyond the outskirts of folk. Call me inconsistent. But all is fair when room just has to be made for that one forgotten jewel...'

Tja, zo kun je alles rechtbreien. Zoals je ook het ontbreken van Bots' ‘Zeven dagen lang' verantwoordt met de opmerking ‘Bots was first and foremost a politically engaged rock band that only occasionally ventured into folk'. Bandleider Hans Sanders liet zich nadrukkelijk inspireren door keltische folk. Zijn grootste hit baseerde hij op het traditioneel Bretonse liedje Son ar ghistr dat hij kende van de Bretonse super-bard Alan Stivell. Sanders was eigenlijk een echte folkie en hoorde als zodanig alleen al thuis op Dutch Rare Folk. Tot aan zijn dood dit najaar bracht hij als solist op het podium Ierse folksongs. De muziek van Bots mag dan een poppy drive hebben, de teksten en songstructuren zijn niet gespeend van folkinvloeden. En dan niet alleen ‘Zeven dagen lang' maar bijvoorbeeld ook ‘Annie', ‘Menens', ‘Keesje', ‘Kreupel' en ‘Pro Deo voor de EO'. Het slechts 1:20 min durend (handig bij ruimtegebrek) lieflijke folky getoonzette ‘Wie zwijgt stemt toe', of het bijna absurdistisch folky huppelend ‘De stem des volks' hadden al helemaal niet gedetoneerd op Dutch Rare Folk. Een gemiste kans dus.

bots - wie zwijgt stemt toe
Bots - Wie zwijgt stemt toe

De verwarrende verantwoording van wat-wel-en-wat-niet was onnodig geweest indien jij je beperkt had tot de eerlijke opmerking die je maakte op de radio, in Cantina: ‘Ik wil met Dutch Rare Folk mijn leeftijdsgenoten eigenlijk gewoon laten horen wat zij - en ik ook - destijds allemaal voor moois gemist hebben.'
Niet meer, maar ook niet minder.   

Tijdens de folkrevival was jij nog jong. Je vond het niks. Op de radio zei je ‘Folk was niet hip, in mijn ogen. Ik negeerde het, zoals velen van mijn leeftijd. In de Oor sloeg ik het aparte hoekje van Jan Libbenga over en ging direkt naar de punk en de new wave, Sex Pistols, Joy Division en zo.'

Naderhand - halverwege de jaren tachtig - heb je de folk ontdekt. In de interviews toon jij je een echte liefhebber die het altijd anders wil dan anderen. Het kan niet obscuur genoeg zijn. Nu wil je met ‘Dutch Rare Folk' jouw leeftijdsgenoten laten horen wat ze gemist hebben. Je toont bij jouw keuzes voor het album een goed oor voor mooi snarenwerk en prachtige stemmen. Bovendien hou je van folk die aansluit bij de popcultuur en ben je niet vies van psychedelische invloeden.

Om jouw leeftijdsgenoten niet teveel tegen de haren in te strijken, hou je dus rekening met hun pop-oriëntatie en kies je zoveel mogelijk voor cool materiaal. Je klonk verbaasd dat de even oude Jaap Boot, de altijd weer vermakelijke presentator van Cantina, desondanks nogal wat nummers oubollig vond. ‘Je kunt die tuinkabouters beter in een boom hangen', grapte hij.

Als definitie van folk noemde je ‘popmuziek op basis van volksmuziek'. Treffender vond ik jouw karakterisering ‘muziek zonder cynisme'. Op Boot's opmerkingen in de trant van ‘het slechte geitenwollen sokken imago van folk', ontvouwde je onverstoorbaar een mooie theorie: ‘Over het algemeen gaat het om mensen die serieus in het leven staan' zei je en vervolgde met ‘Het is dat gebrek aan cynisme, en dat juist in een tijd die zwelgt van het cynisme. In die tijd, toen ze moesten opboksen tegen het hedoïsme van de disco en het nihilisme van de punk, waren ze volstrekt niet in overeenstemming met de tijdgeest. Dat beeld is blijven hangen."

Ik hoorde je op de radio zeggen dat je in de jaren tachtig - je was toen ergens in de twintig - punk en new wave niet als lifestyle maar als muziekvorm te gek vond. Voor jou geen doem-sfeer. Datzelfde gold voor mij tien jaar eerder ten aanzien van folk. Voor mij geen back-to-nature of links naar politieke manifestaties; ik viel gewoon voor de muziek. Mooie muziek zonder toeters en bellen, authentieke stemmen met sprankelende snaren. Maatschappijkritiek was voor mij niet gekoppeld aan muziekkeuze, hoewel ik meteen weg was van Rum's nummer ‘Ik ben van het Luiaardsgild'.

Voor veel ándere folkies was folk wél een middel om te protesteren tegen kapitalisme, kernenergie etc. Ik kom ze niet tegen op jouw dubbelaar, Hoe zit dat?

Je zei destijds bij je kennismaking met folk meteen gevallen te zijn voor obscuriteiten als Michael Lookofsky's The Left Banke (mij lijkt dat meer pop met nummers als ‘Pretty Ballerina' en ‘Walk Away Renee', okay wél barokke strijkers en opvallende vocale harmonieën). Als je streeft naar zoveel mogelijk obscuur materiaal uit de Nederfolk,  snap ik dat je de hit ‘Zeven dagen lang' van Bots niet kiest, of ‘Ben ik te min' van Armand. Die maatschappijkritische teksten - hoe dun soms ook -  waren wel symptomatisch voor die tijd en sloten aan bij het idioom van het gros van de folkies. Gek dat je die ‘politieke' stroming niet aan bod laat komen. Er waren genoeg curieuze muziekskes uit dat genre voor handen.

Wat te denken van ‘Werktuig', het van vormingstheatergroep Proloog afgeleide folky gezelschap dat in '80 bij Xilovox de elpee Werktuig uitbracht, kritische liedjes in een folky jasje. Prachtig materiaal om uit te putten. Luister eens naar Werktuigs ‘Een prins op een schimmel' dat - zoals de hoestekst zegt - ‘in de termen van een kasteelroman de positie van huisvrouwen wil duidelijk maken'.  Tot het Werktuig behoorden onder andere op trekzak Jaap Oudesluijs (ook Dommeldansers en Dommelvolk) én - niet te vergeten - Peter Koene op gitaar, mandoline,  doedelzak én stem. Hij zingt in ‘Het lieve leven' dat ‘de aarde nog veel te jong is om nu al dood te gaan...'

werktuig
Werktuig, Peter Koene staat links

Niet obscuur genoeg? Dan is er nog Werktuig's elpee ‘Rolstoelreggae, en andere liedjes over orthopedagogiek', waarop Peter Koene in een folkrock-idioom zingt over de gehandicapte ‘De Fons, die niet wist dat er achter het erf nog een hele wereld lag.'

Van Peter Koene - nog altijd volop actief in de folk - had je trouwens zeker een track moeten halen van zijn eerste elpee uit 1969. Gek dat je dat achterwege liet want in je cd-hoes noem je Koene. Dat-ie geïnspireerd door mensen als Pete Seeger na Coby Schreijer de tweede folkrevival-elpee maakte met ‘eigen' volksliedjes.

Een andere maatschappijkritische geluid dat ten onrechte ontbreekt is dat van de RK Veulpoepers BV uit Hilvarenbeek.  Er zijn enkele elpees van uitgebracht, ondanks ‘juridiese trukages van de kommersjele platenmaatschappij'. Elke folkie kent natuurlijk hun hilarische ‘Twee emmertjes water halen',  maar ik beveel je aan: ‘Telegraafgelul' ('t  is niet waar, ‘t  is allemaal gelogen, we betalen niet voor leugens en bedrog'), of de curieuze live-versie van ‘Ouwe Kwijl Jazz' met ‘O Zweethart van mijn, O Geef me wat wijn, en de sauzen van Calvé' (inclusief lange inleiding met ‘Het leven is kut in het Brabantse land').

veulpoepers - diarree
De hoes van de Veulpoepers LP Diarree

Je kaartte zelf al het ontbreken aan van mensen als Boudewijn de Groot en Jaap Fischer. Ik dacht ook nog aan Cornelis Vreeswijk, Dimitri van Toren en misschien ook Jules de Corte, Alexander Curly, of zelfs Robert Long?  Singer-songwriters die met hun kleinkunst-achtige muziek en zeker hun kritische teksten aanschuurden tegen de folk. Zou het in dit opzicht gek geweest zijn als er iets op gestaan had van Elly & Rikkert?  

Nederlandse groepen die folk uit andere landen naspeelden, vond je niet passen in ‘Dutch Rare Folk'. Ik snap dat je niet citeert uit de live elpee met Schots/Ierse folk van Haggis (het Friese duo van Johan v.d. Veer & Ernst Langhout), hoewel ik dat destijds wel smaak- en sfeervol gedaan vond. Maar je laat ook groepen links liggen die er meer een eigen draai aan gaven met eigen teksten of composities zoals het Iers/Angelsaksisch geörienteerde Pegasus of Farmers Union en de Amerikaans getinte groepen CCC of Mountain Dew.   

Dan waren er muzikanten die originele liedjes optekenden bij oude mensen en muzikanten die dat veldwerk graag gebruikten in muziek die die dicht bij de traditionele volkmuziek bleef. Ook zij bevolkten het folkrevival-circuit. Waarom wel de Friese familie Van der Meer en niet het Brabantse ‘Ut Muziek' waarvan voorman en veldwerker Harry Franken een voorbeeld was voor veel folkrevival-muzikanten. Ut Muziek maakte bijvoorbeeld een prachtige elpee ‘Kerst- en nieuwjaarliederen' met Gerard van Maasakkers.
 
De grens tussen dialectmuziek (met mensen als Ad de Laat en Tjeu Sijbers) en het tussen-de-schuifdeuren-werk is vrij diffuus. Bij de laatste categorie, die rijk vertegenwoordigd was in de folkrevival, mocht het overigens vooral niet té goed klinken. Enthousiasme boven muzikale perfectie, leek het credo. Een conservatorium-opgeleide muzikant werd in die folkkringen met argwaan bekeken.  Matthijs, als je dan tóch een verantwoording schrijft was dat een eerlijke aanvullig geweest. Zo van ‘Ik val jullie met díe bagger liever niet lastig, maar hou er  dan wel rekening mee dat deze ‘mooie terugblik' een té rooskleurig beeld geeft van de folkrevival...'

En dan nog een paar namen die me zo te binnen schieten en die de kwalitatieve standaard van jouw dubbelaar zondermeer ook halen:  Opo, Astrid Nijgh (album ‘De Razende Bol'), Flairck, Hans Theessink,  Ad de Laat, Gert de Meijer,  Pitchwheel, Overstekend Wild, Luiaardsgild, Piers Hayman and John Kuiper, Alfred den Ouden (de Nederlandse Belg), Marion Arts & Robbie Lavën...

astrid nijgh - de razende bol
Astrid Nijgh - De Razende Bol

Ik hoorde dat je veel enthousiaste reacties hebt ontvangen na de release van Dutch Rare Folk. En dat je misschien zelfs een opvolger overweegt. Misschien heb ik daarvoor al een deel van het materiaal aangedragen. Of is het daar niet ‘rare' genoeg voor? Succes ermee!


Henk



PS 1:
Jammer Matthijs dat je op de radio in de fout ging. ‘Ik ben geen groot expert', zei je ergens. Om dat meteen te onderstrepen met de opmerking: ‘Ik denk dat er niet zoveel traditioneel materiaal in Nederland is. (...) Het is zeker niet vergelijkbaar met de Angelsaksische folk.'
Dat lijkt mij een boude bewering. De lage landen kennen een dermate grote hoeveelheid aan traditionele deuntjes en liedjes, dat het in verhouding tot het grotere gebied van de Angelsaksische folk, daarvoor niet onder doet. En als ik muzikanten moet geloven die zich erin verdiept hebben, doet ook de kwaliteit daar niet voor onder. Al die archieven en liedboeken van veldwerkers als Harry Franken, Jaap Kunst en Ate Doorbosch. Je hebt er vast van gehoord. En het uitgebreide Liedarchief van het Meertens Instituut, en het dikke standaardwerk van Fl. van Duyse, Het Oude Nederlandsche Lied (1903), dat je tegenwoordig ook op internet kunt bekijken. Net over de grens vind je het Antwerps Liedboek met 221 liedteksten. In Vlaanderen, Vlaams Limburg en Vlaams Brabant stikt het muziekjes die onder andere door veldwerkers als Hubert Boone (Brabants Volksorkest, De Vlier, Limbrant) en Herman Dewit (Kliekske) zijn opgetekend. Dat is ook materiaal dat in het zuiden van Nederland werd en wordt gezongen en gespeeld.
Aan die invloed uit het zuiden, ga je in je ‘geschiedenis in vogelvlucht' in je hoestekst compleet voorbij. De Pete Seegers en Martin Carthy's  hadden destijds niet enkel de Nederlanders met de neus op de eigen traditie gedrukt, dat hadden ze ook bij de Vlamingen gedaan. Die pakten dat voortvarender aan. De Vlaamstalige folkrevival kwam veel massiever op gang dan hier. Wannes van de Velde, Rum, 't  Kliekske zijn zo wat namen die van grote invloed waren op wat er in het zuiden van ons land gebeurde. Denk aan groepen als Dommelvolk, Wannes Raps, Fluitekruid, Ut Muziek, Mie Katoen en het meer folkrockende Houdoe. Enkel Dommelvolk noem je, zonder te refereren aan de Vlaamse invloed...

PS 2:
Als je écht aan geschiedschrijving gedaan had, was het een heel andere cd geworden. Dat zul je zelf ongetwijfeld beamen. Wat mij opvalt is dat je muziek weglaat die ook ontbreekt in een artikel op Folkworld.de waarin Eelco Schilder (tot voor kort hoofdredacteur New Folk Sounds) wél een serieuze aanzet tot geschiedschrijving doet. In het cd-hoesje is sprake van ‘special thanks to Eelco Schilder', ik veronderstel dus dat jij je mede daardoor hebt laten leiden.

Links:
Eelco Schilders artikel op Folkworld.de.
Recensie op Folkforum.
Recensie op de site van het radio-6-programma Folk It
Persbericht bij het verschijnen van Dutch Rare Folk
Tracklist