Nog snel even voor ik op vakantie ga een varkentje wassen. Het gaat over Calimero. Ik bedoel het Calimero-effect (Ik ben klein en zij zijn groot en dat is niet eerlijk). Ik moest daaraan denken toen een Nederlandse balfolkmuzikante zich in het jongste nummer van ons nationaal folkmagazine New Folksounds verdedigde tegen veronderstelde Belgische superioriteit op het gebied van balfolkmuziek.

Lieven Claeys, samen met zijn broer Klesie organisator van het Boombalfestival bij Gent, plaatste in New Folksounds van februari jl de Belgische balfolkscène ver boven die van Nederland. In alle euforie rond het Boombal-succes zei Lieven ook nog dat in Nederland geen goede balfolk-muzikanten bestaan. Een riskante uitspraak van een overigens alleraardigste jonge folkpromotor, hij doet zijn naam eer aan. Een reactie uit ons land kon niet uitblijven.

De Nederlandse balmuzikante Dimitra Hierck, een van de drijvende krachten achter het recente Mota-jubileumalbum Van Folkguerilla tot Balfolk, toont zich in het jongste nummer van NFS verontwaardigd. Op basis van de release van dat album stelt zij: ‘de stelling dat er in Nederland geen balfolkmuzikanten zijn kan in elk geval naar het rijk der fabelen'.
Volgens mij was dát niet de stelling van Lieven. Hij had het over 'geen GOEDE balfolk-muzikanten'... Natuurlijk hebben we in ons land uitstekende bal-muzikanten, maar dat aantal staat in geen verhouding tot wat er in België gebeurt.

Dimitra schiet nog meer in de verdediging als ze zich afvraagt ‘hoe Claeys tot zijn opmerking gekomen is'. Zo schrijft ze: ‘Zijn ze in België echt veel beter als het om balfolk gaat? Blijkens het grote aantal groepen en evenzoveel balfolk-cd's zou je dit welhaast moeten concluderen. Of is er in Nederland juist veel verborgen talent, maar hebben muzikanten niet zo de behoefte om zich te profileren? Opmerkelijk is in elk geval dat Vlaamse groepen wel geregeld op Nederlandse balfolks spelen, maar dat het omgekeerde zelden voorkomt.'

Nou nou Dimitra, wat zuur. Het is nou juist zo aardig dat jullie je wat meer profileren met die Mota-cd. Het wisselend niveau op dat album geeft overigens aan dat er nog veel werk aan de winkel is, zoals ik in mijn recensie al schreef (zie hier). Volgens mij kun je jouw defensieve houding beter inruilen voor een positieve. Je kunt het, want ergens anders in jouw stukkie schrijf je ‘het maken van opnames is voor muzikanten een prikkel om tot een hoger muzikaal niveau te komen. Wellicht moeten we dat laatste vaker doen: muzikanten stimuleren hun niveau te verbeteren.'

En nou nog dat woordje ‘wellicht' weglaten.

Het valt mij op dat muzikanten in ons land nogal verkrampt en afgunstig doen als het om het Belgisch folk-succes gaat. In de tijd dat ik nog de kar van Folkforum trok - nu doen Ronald Rietman en Mirjam Adriaans dat - had ik ooit eens een mail-wisseling met een Nederlandse muzikant die zich afvroeg waarom zijn groep nooit werd uitgenodigd in België. Hij veronderstelde dat het te maken had met rivaliteit tussen de twee buurlanden.

Ik heb hem toen voorzichtig proberen duidelijk te maken dat er in België meer groepen rondtrekken van ‘zijn niveau',  maar ook nog eens veel meer nóg betere groepen dan zijn band. En dat ze dus in hun directe omgeving al genoeg mooie folkbands kunnen contracteren.

Hij beschouwde mij als een soort verrader. Hij veronderstelde, afgaand op mijn achternaam Hoogenstraaten, dat ik Vlaamse roots had. Nee, mijn wieg stond niet in Hoogstraten maar in Wassenaar... Hij weigerde dat te geloven. ‘Dan kun je het toch niet zo opnemen voor die Vlamingen', mailde hij boos. Vervolgens stelde hij een boycot voor van al die Vlaamse bands op Nederlandse podia...

Wij stellen ons kennelijk graag boven België. Er is - net als bij ons - genoeg aan te verbeteren, maar qua folk gaat het er fantastisch. Beter dan hier, om het eens met een understatement te zeggen. Het Dranouter Folkfestival heeft een gigantische uitstraling naar jonge mensen. Na de folkrevival in de jaren zeventig hebben 't Kliekske en Kadril bij alle tegenwind in de jaren tachtig het vaandel hoog gehouden. Laïs en Ambrozijn stookten halverwege de jaren negentig het vuurtje nog eens flink op. Herman Dewit cs hebben met ieder jaar weer muziekstages in Gooik nogal wat jonge mensen opgeleid. Er zijn veel mooie kleinschalige zomerfestivals. Een platenmaatschappij als Homerecords.be geeft niet-commerciële muziek de ruimte. Van Muziekmozaïek, het impulscentrum voor folk & jazz,  kunnen wij hier nog heel wat leren. En dat het Boombal een mega-succes is, valt alleen maar toe te juichen. Zo kan ik nog wel even doorgaan.

De belangstelling voor folk groeit ook hier. Bij die groei gaat het in ons land dan met name om de weird-folk, new-folk, nu-folk. Maar ook balkan-beats en mestizo. Dat heeft gelukkig ook een spin-off richting gevestigder folk. Folkwoods trekt bijvoorbeeld elk jaar jonger publiek. Bovendien zie je in ons land dat steeds meer ‘ouwe blues- en rockjongens' zich bekeren tot een rustiger genre als alt.country, roots of Amerikaanse folk.

Balfolk beperkt zich nog steeds hoofdzakelijk tot een incrowd die fanatiek alle bals afloopt (of beter gezegd afdanst) en elkaar ontmoet op het Mota-forum. Ik heb de indruk dat de meeste zich happy voelen bij die exclusiviteit. Dat het niet te gewoontjes moet gaan worden. Dat schiet dan natuurlijk niet op. Folkwoods en enkele andere festivals als Fers Folk, Folkfestival Gorinchem en Triskell Folk aan de Maas, kunnen daar een democratiserende rol in spelen. Wie durft een slag te slaan naar aantallen baldansers? En hoeveel balfolk-muzikanten zijn er in ons land. Naar eigen schatting, ‘n man/vrouw of zestig?

Ja, natuurlijk is hier ook iets aan de hand. Alleen dringt dat slechts mondjesmaat door tot de media. Voor de opiniepagina van het Eindhovens Dagblad schreef ik onlangs een opiniërend artikel waarin ik de nadruk legde op het opmerkelijke feit dat Eindhoven twee toonaangevende festivals in huis heeft waarvan de kracht ligt in zowel verstilling als kwaliteit: songwritersfestival Naked Song en folkfestival Folkwoods. En dat die stad bovendien een groeiend aantal actieve muzikanten kent in die genres, een wekelijkse roots/folk-avond bij Meneer Frits, een maandelijks Folkbal en minstens vier muziekpodia/cafees met een fiks roots/folk-aandeel in hun programmering. Dat Eindhoven zich daarom niet enkel ‘Rock-City' mag noemen maar onderhand dus ook ‘Folk-City'.

Eindhoven afficheert zich als centrum van hi-tech en design. Als lokaas voor internationale bollebozen bepleit het hoge opleidingsfaciliteiten, een groene woonomgeving en een aantrekkelijk cultureel klimaat. Het pampert grote publiekstrekkers als Winterstad en het nieuwe autosport-evenement 'Pole Position'. Maar,  zo vroeg ik me af, zitten bollebozen daarop te wachten? Na al het druk-druk-druk van hun brains-slurpende werk, kiezen die eerder voor de schoonheid van het kleine en imperfecte. Niks geen chips en design, maar muziek zonder toeters en bellen, die zich laat inspireren door eenvoud of een ver verleden. Voor hen is het al lang niet meer enkel Kunst met een grote K, of Evenement met een grote E. Ze zijn op zoek naar sfeer en verbeelding. Ze vinden dat bij een subcultuur, die qua aandacht en sponsoring nooit de neiging heeft op Pole Position te willen staan. Dat geeft hoop.

Maar alle positieve ontwikkelingen ten spijt, moet je zondermeer vaststellen dat Vlaanderen voorop loopt. Realiseer je daarbij de verhoudingen. En bedenk dat de meeste balfolk zich in België concentreert in het Vlaamse gedeelte met zes miljoen inwoners (wij hebben er in Nederland tien (!) miljoen meer). De folkdichtheid  in Vlaanderen is in alle opzichten groter dan in ons land.

Geen wonder dat wij op Folkforum daar aandacht aan besteden. Dat Folkforum inhaakt op de uitstraling die dat Belgisch succes geeft naar onze zuidelijke provincies, heeft dus niet alleen te maken met het feit dat  Folkforum vanuit Eindhoven geredigeerd wordt. Mensen die Folkforum verwijten zich teveel op België en Brabant te richten kunnen zich beter aanmelden als medewerker van Folkforum. Want - dat doet meer terzake - er is een gebrek aan medewerkers uit de Randstad.

Misschien iets voor Dimitra. Want wat lees ik op Mota!? Daar beklaagt zij zich over Folkforum. Ze organiseert ondermeer samenspeelavonden in het Utrechtse café Hofman en de molen in Lombok. Op de suggestie van een ander Mota-lid dat melding op Folkforum wellicht meer mensen zou trekken reageert ze met: "Folkforum krijgt steeds mailtjes van ons maar ze publiceren dat nooit of pas op de laatste dag. Ik heb sterk de indruk dat de aandacht daar meer naar Brabantse en Vlaamse zaken uitgaat dan naar wat wij hier doen. Dus ja, daar kunnen we weinig aan doen."

Kijk, daar piept Calimero weer om de hoek...

Ik heb eens bij Ronald Rietman geïnformeerd hoe dat zit. "Over dat laatste concert in de molen in Lombok kregen wij pas een mailtje nadat ik op Mota als reactie had aangegeven geen aankondiging gehad te hebben. Toen hebben we het alsnog gemeld."

Henk

PS 1:
Vanuit journalistiek oogpunt is het afkeurenswaardig dat New Folksounds niet een onafhankelijker persoon laat schrijven over het Mota-album. Dimitra Hierck krijgt als mede-producent van het album, alle ruimte om dat eigen initiatief te bewieroken. Haar geef ik groot gelijk, maar NFS niet. Het is toch geen clubblad? Het blad laat bovendien de kans onbenut om het evenwicht enigszins te herstellen met een eigen onafhankelijke recensie over het Mota-album. Of kwam de cd te laat binnen om de dead-line van het jongste nummer nog te halen?

PS 2:
Zie ook www.muziekmozaiek.be, www.boombal.be, www.folkfestivals.be.