Celtic Nights Vlissingen (deel 2): Solas weergaloos

-door Henk-
De Celtic Nights in 't Arsenaal in Vlissingen kijken niet op een euro meer of minder. Zo kwam Solas speciaal voor dit ene festival exclusief over voor haar eerste (!) concert in Nederland. Gelukkig maar, want tijdens de tweede dag (zondag) was op deze fenomenale groep na, het niveau minder hoog dan de dag ervoor (zie recensie Paul, die gisteren in deze rubriek is geplaatst).

Solas had weinig geleden van de nacht doorzakken in Vlissingen die zaterdagavond aan de bar in 't Arsenaal begonnen was met een vrolijk weerzien met de vroegere Solas-zangeres Karan Casey. Violiste Winifred Horan vertelde dat de obers zondagmiddag verschrikt opkeken toen ze het gezelschap opnieuw binnen zagen komen.
Voor de mannen van Skolvan was het die zaterdagavond na hun geslaagde concert ook al aardig toeven geweest aan de bar. Ze zien dan ook uit naar een hernieuwde kennismaking met Nederland. Daar hoeven ze niet lang op te wachten vertelde bombarde-speler Youenn le Bihan. In november maken ze deel uit van het Celtic-festival-circus dat dan door het land trekt.

Celtic Nights in Vlissingen is eigenlijk geen festival. Het is een aantal muziekuitvoeringen in een ware concert-setting. Twee op zaterdagavond tussen 20 en 24 uur. Drie op zondag tussen 16 en 22.30 uur. Concerten van anderhalf uur in een theaterzaal met aangename stoelen. Eén concert tegelijk. Het heen en weer geloop en de babbeltjes in de wandelgangen van andere festivals ontbreken dus. Wat niet wil zeggen dat er niet een puike sfeer is. Daar staan bijbehorend gezellig restaurant en bar borg voor. Na de bijzondere concerten van Skolvan en Karan Casey met band op zaterdagavond was het zondag de beurt aan Ialma, Wolfstone en Solas.

IALMA
De sound van Ialma is internationaler van aard geworden. Opvallend zijn de midden-amerikaanse invloeden. Toch is dat niet zo vreemd als je bedenkt dat nogal wat Galiciërs geëmigreerd zijn naar bijvoorbeeld Cuba. Een van de betere Ialma-songs ging daar ook over: Cubanita, een singletje dat van de tweede cd Marmulades stamt. Toch bevatte het repertoire nog voldoende typisch Galicische muiñeira's en natuurlijk Ialma's handelsmerk: de unisono zang en gerammel met de pandereta's (tamboerijnen).
Het sterkst waren de super-traditionele a capella-stukken, vooral als het de wat triestere liederen betrof. Daarnaast was er de alom aanwezige big smile, het enthousiasme en de vrolijke uitstraling. En als het publiek dan ook nog lekker mag meezingen met Aylalala kan het niet meer stuk, hoewel…?

Ialma is nogal eens aan wijzigingen onderhevig. Van de vijf oorspronkelijke zangeressen zijn er inmiddels twee vervangen en wat betreft de begeleidingsgroep is het ook maar afwachten wie van de Brusselse muziekscene beschikbaar is. Violist Luc Pilartz en gitarist Pascal Chardome zijn er meestal bij, maar onduidelijk is wie de begeleidingsband completeren. Aan gaiteros in de Brusselse Galicische gemeenschap is geen gebrek. Dit keer bespeelde Ratedo de gaita. Of het de juiste naam is blijft gissen, omdat het voorstellen van de bandleden nauwelijks te volgen was. Van de accordeoniste kregen we enkel de voornaam Elisabeth mee, van de percussionist het land van herkomst Mexico. En de bassist, ja wie zal 't zeggen.
Maar belangrijker is dat de band gedurende de eerste nummers als los zand aan elkaar hing. Bij Elisabeth had het knappe spel op de diatonische accordeon aanvankelijk te lijden onder de zenuwen die extra getergd werden door panne aan de microfoonbevestiging. Geregeld bungelde het microfoontje er zielig bij zodat er weer een geluidsman met plakband aan te pas moest komen. De band maakte dus in alle denkbare opzichten een niet al te hechte indruk. Het zal niet verwonderen dat de mooiste momenten ontstonden in solo's (percussie, gaita) en
duetten (accordeon, viool).

WOLFSTONE
Energieke folkrock doet het nog steeds goed. De Schotse band Wolfstone was tien jaar geleden voor 't laatst in Nederland, maar kent toch een fikse schare fans. De groep én de fans swingden er lustig op los. Wilde tunes, krachtige vaak knap geschreven songs, een dynamische presentatie. Wat wil je nog meer. Voor de fans kon het vijftal niet veel verkeerd doen. Wij waren echter niet onder de indruk.
We hoorden een aaneenrijging van rockclichées; highland roots in een rocky sound. Het geluid stond erg hard, zodat de doedelzak van Stephen Saint er onvoldoende overheen kwam. Het vioolspel van Duncan Chrisholm ontbeerde elke nuancering. De kleine zanger/gitarist Stuart Eaglesham oogde ondanks zijn 37 jaar nog jong met zijn lovely smile, de nodige branie en mooi baseball petje, maar zijn stem is niet echt sterk wat hij verbloemt door 'm nu en dan aanstellerig te laten overslaan. Een roady voorzag hem tijdens de nummers geregeld van een andere gitaar, maar dat maakte voor het geluid nauwelijks verschil. De nieuwe jeugdige bassist Hamilton rockte lekker, evenals Alyn Cosker op drums.
Via een geheimzinnige trucendoos werden klanken van ondermeer een orgel en moderne beats aan de sound toegevoegd zodat elke transparantie verdween. Eigenlijk was het allemaal niet meer dan The Tannahill Weavers Goes Rock. Daar gingen wij destijds trouwens ook bij uit ons dak. Grappig om te zien dat zo'n sound nu nog steeds potten breekt en mogelijk opnieuw mensen de weg wijst naar andere folkontdekkingen.
Dat is niet het enige positieve aspect aan Wolfstone. Eaglesham en Chrisholm zijn goede songwriters. Nummers als het slowrockende Crowfeather (met Stephen Saint op intieme tin-whistle!) en Black Dog hebben zelfs hitpotentie. Ook hebben de heren een goede smaak bij de keuze van songs uit de traditie of covers van anderen zoals Queen of Argyle van Andy M. Stewart.

SOLAS
Het gebrek aan finesse bij Ialma en Wolfstone werd tenslotte ruimschoots goed gemaakt door de Amerikaans/Ierse band Solas. Zelden hoor je een groep de nuancering zo knap in stand houden tijdens in hoog tempo gespeelde reels, Inventiever en beter dan De Dannan in zijn beste tijd, of Altan van nu.
Een zegen is ook dat Solas-live niet dat zweverige heeft van Solas op de plaat. De laatste cd The Edge Of Silence leed daar wat mij betreft teveel onder, maar bij de live-uitvoering van de meeste nummers van die cd werd nauwelijks teruggegrepen op de boosdoener, het zwijmelorgel. Waar dat wel gebeurde, zoals is de slow air Maybe In A Prayer draaide dat weemoedige kitsch-geluid bijna het gevoelige vioolspel van Winifred Horan de nek om.
Wat een knap violiste trouwens. In tegenstelling tot Wolfstones Duncan Chrisholm liet zij de strijkstok (de ze van Duncan geleend had) subtiel dansen, zoals in The Stride Set van de cd The Words That Remain. Is Horan een kanjer op fiddle, Seamus Egan is allekunner op meerdere instrumenten. Opzwepend met de messcherp bespeelde banjo en meeslepend op houten dwarsfluit en d-flute. Met de elektrische gitaar penseelde hij inventief allerlei klankkleurtjes door fraaie songs als Black Annis. Er waren nog meer mooie songs als Pasters of Plenty van Woody Guthrie en Dignety van Bob Dylan. Jammergenoeg voor zangeres Deirdre Scanlon wist de geluidsman haar goede stem pas na driekwart van het concert behoorlijk uit de boxen te krijgen. Onduidelijk blijft waarom de zeer getalenteerde button-accordeonspeler Mick McAuley (die aan een solo-cd werkt) niet wat meer zingt, zoals in de uitstekend vertolkte Nick Drake-song Clothes of Sands, met overigens ook knap gitaarwerk van Donal Clancy.