Veel volk op artistiek hoogstaand
festival Trad.It in Groningen

- door Henk -
Op weg naar huis gonsde er gisterochtend steeds een Italiaans lied door mijn hoofd. De avond ervoor had ik het op Trad.It! in de Groningen gehoord, een geslaagd festival met een kleine duizend bezoekers, een gezellige sfeer en een afwisselend programma.
Het lied dat zich in mijn hoofd had genesteld zong zangeres Marjolein Uvez tegen het eind van de avond op een van de bij-podia in de Oosterpoort. Ze werd begeleid door Tarducci, een pretentieloos enthousiast musicerend Gronings trio.
Ik was er toen van overtuigd dat het ging om een lied dat ik kende van de Italiaanse groep La Ciapa Russa. Thuis gekomen alle nummers van die legendarische groep nog eens doorgezapt, zonder succes. Zou ik het dan van Baraban kennen? En ja hoor, uiteindelijk vond ik Fuoce e mitragliatrici op de cd Naquane. Honderd procent zeker ben ik niet, maar het heeft wel dezelfde warmte.

Liam O'Flynn
Die Italiaanse liederen door Tarducci en Marjolein Uvez vormden tijdens Trad.It een welkome tegenhanger voor de door het meeste publiek hoog gewaardeerde airs, reels, jigs en de filmmuziek die de Ierse duizendpoot Liam O'Flynn tegelijkertijd in de afgeladen kleine zaal ten gehore bracht. Wij hadden het al té vaak gehoord en door de ver doorgevoerde perfectie misten we de beleving. Vroegtijdig afgehaakt hoorden we op weg naar de bar vanuit het restaurant de Italiaanse liederen. Prachtig. Drie Groningers op viool, diatonische accordeon en mandoline en de enthousiaste maar niet altijd even vaste zangeres. Bij haar wél de benodigde beleving. Wat goed is hoeft niet van ver te komen.
De accordeon werd trouwens niet onverdienstelijk bespeeld door de festivalorganisator zelf, Geert Oude Weernink. Bij de presentatie van de tien groepen werd hij geassisteerd door Henk Scholte, die (trouwens ook met zijn groep Törf) zorgde voor een onderhoudende bijscholingscursus Grönings.

Evenwichtig programma
Trad.It! is een vervolg op de Folknight twee jaar geleden. In deze vorm blijkt het meteen tijdens de eerste editie een volwaardig festival. Hoewel keltische muziek op Nederlandse festivals het hoogste bezoekersaantal garandeert, heeft de organisatie zich niet laten verleiden tot onevenwichtigheid in de programmering.
De populaire keltische klanken kwamen van de Bretons band Faro en van Liam O'Flynn en zijn Piper's Call Band. Daarnaast bood het festival vertegenwoordigers van de hotste folklanden van dit moment: België (Ambrozijn) en Zweden (Plommon), zigeunermuziek (Romano Drom), groot jong Engels talent (John Spers & Jon Boden), cajun (The Cajun Company) en zoals gezegd gronings (Törf) en italiaans/spaans (Tarducci). Als swingend toetje was de Schäl Sick Brass Band uit de hoge hoed getoverd. Deze fikse feestelijke Duitse blazerssectie en hun gedreven Iraanse zangeres maakten dat het nog lang onrustig was in Groningen.

Geen Grote Zaal
Over vier podia verspreid voltrok zich het programma tussen 20 en 01 uur. De grootste concertzaal werd niet gebruikt omdat daarvoor het aantal bezoekers niet groot genoeg was. Nu vormde de 'kleine' zaal het hoofdpodium. Daar konden nog altijd honderden mensen tegelijk in. Verder waren er optredens in de foyer, de binnenzaal en in het restaurant.
Met name de binnenzaal was te klein, waardoor veel liefhebbers vanaf de gang nog iets probeerden mee te pikken van de concerten van het Engelse talent John Spiers & Jon Boden. Later op de avond bij de Zweedse meidengroep Plommon was dat nog erger.
In de kleine zaal werd het zaallicht bij het begin van de concerten uit gedraaid waardoor laatkomers (inherent aan festivals) struikelend - dus met storend lawaai - een plekje op de volle tribunes moesten proberen te bemachtigen.

Olla Vogala
Aan dit soort kinderziektes is bij een volgende editie zeker iets te doen. Minder eenvoudig zijn gave oplossingen te bedenken als een groep afzegt. Zeker niet de minste naam op het affiche, het 14-koppige Vlaamse wereldorkest Olla Vogala was er niet. Jammer, want het komt niet zo vaak voor dat dit bijzondere gezelschap te zien is. De vervanger was echter niet mis: de Vlaamse leading folkband Ambrozijn in een bijzondere samenstelling.
Waarom over de reden van Olla Vogala's afwezigheid schimmig werd gedaan is onduidelijk. Enkele leden kampten gewoon met griep. Naar ik achteraf van een van de Ambrozijners hoorde was zanger Ludo Vandeau bovendien verhinderd door een trip naar Chili.
Ludo Vandeau is ook zanger van Ambrozijn, dus kregen we een gelegenheidsformatie voorgeschoteld.

Goede vervangers Vandeau
Niet de eerste de besten vervingen zanger Ludo Vandeau: zangeres Vera Coomans en de tweede Olla Vogala-zanger Djamel. Het Ambrozijn-repertoire werd voor deze speciale gelegenheid dus uitgebreid met enkele nummers die Djamel bij Olla Vogala zingt. Dat is voor Ambrozijn niet onoverkomelijk, want violist Wouter Vandenabeele is eveneens de violist/componist/arrangeur bij Olla Vogala. Mochten we kiezen, dan horen we Djamel toch liever met de volle Olla Vogala-bezetting.
Toch zorgde Djamel voor meerwaarde door een indrukwekkend a-capella gezongen nummer én een even verrassend als fraai arabisch intermezzo tijdens het titelnummer van Ambrozijns tweede cd Naradi.
Gitarist/zanger Tom Theuns nam ook een flink deel van Vandeau's rol over. Dat zorgde voor een ander, maar zeker niet slechter, geluid. In Tous les Amants (van de eerste cd) kreeg zijn stem zelfs een hees Arno-rocktintje. Vera Coomans past zondermeer in het Ambrozijn-geluid. Met name bij nummers van de tweede Ambrozijn-cd klinkt het alsof ze al jaren bij Ambrozijn meezingt (een prachtige versie van Fragment). Bij de nummers van de jongste cd Kabonka was haar rol bescheidener.
Net als je je afvraagt of we nou te doen hebben met Ambro-gala of Oll-azijn wordt duidelijk dat het toch écht Ambrozijn is. Naast de karakteristieke zang van Ludo Vandeau zijn de drie instrumentalisten natuurlijk minstens zo bepalend voor de Ambrozijn-sound. Dat blijkt eens te meer als ze met z'n drietjes onnavolgbaar opgaan in enkele duizelingwekkende instrumentalen (met nu een knipoog naar La Bottine Souriante).

Dans
De an dro werd aan het begin van de avond reeds gedanst bij het Bretonse Faro. Een leuke band die het geijkte Bretonse folkrock-geluid doorbreekt door de bassist te vervangen door een sousafoniste. Geen van dik hout zaagt men planken dansmuziek, maar ook rustige nummers met naast sousafoon ook subtiele percussie, viool, bombarde, accordeon en biniou.

Engels talent
Benieuwd waren we naar het Engelse duo John Spiers & Jon Boden. Tijdens het folkfestival in Tilburg hoorden we de accordeonist en violist al aan het werk als begeleiders van Eliza Carthy. Bovendien hadden ze eerder dit jaar een BBC-award gekregen in de categorie Horizon, zeg maar Engelands grootste talent. En terecht. Het repertoire kennen we al jaren, maar het aardige was het jeugdige gedreven elan waarmee het werd gebracht. Daarenboven toonden ze een sublieme instrumentbeheersing en bouwden ze voldoende spanning in.
Spiers (26) is een begenadigd accordeonist zich in dienst stelt van violist/zanger/voetstamper Jon Boden (24). Een zingende violist kan zijn instrument niet onder zijn kin klemmen, dus rust tijdens songs de viool van Boden op zijn borst. Hij heeft een krachtige zangstem. Hij gaat met zowel gevoel als drive te werk.
Het duo brengt werk van folkies van de eerste generatie zoals Martin Carthy, John Kirkpatrick en Peter Bellamy, of put uit de bibliotheek. Zo horen we nummers uit het 17de eeuwse boek The Englisch Dancing Master, maar ook countrydancetunes en morrisdansjes die ze in hun eigen geboorteplaats Oxford hebben opgepikt. Boden zingt traditionele ballades als The Rambling Saylor of het fraai gearrangeerde The Banks of Green Willow. Volgende week komt hun tweede cd uit. We zullen nog veel van hun horen.

Curiositeit
Hoge verwachtingen hadden we ook van Plommon. Zoals gezegd was bij het concert van deze vijf jonge Zweedse dames de zaal dermate vol, dat we slechts een gedeelte, hangend tegen een muur, konden bijwonen. Met dubbele gevoelens kijken we er op terug. Enerzijds was de présence, de zang én de muziek soms wat tuttig, om niet te zeggen lachwekkend. Anderzijds had dát nou juist iets van kemp. In ieder geval passen ze niet in de nieuwe lichting Zweedse muzikanten die traditionele muziek een sterk eigentijdse invulling geeft. Plommon houdt het op een tamelijk traditionele sound met een hoofdrol voor de viool - die ze alle vijf redelijk beheersen - en daarnaast een ouderwets harmonium en een blokfluit. Voor mij is deze groep meer een curiositeit dan muzikaal interessant.

Ziel
Al met al was Trad.It! een goed festival met hart en ziel op de juiste plaats, dat gezien de belangstelling voor folk in Groningen nog een mooie toekomst tegemoet kan gaan.

PS: Nog extra dank aan Tarducci. Dankzij hen heb ik de zondag luisterend naar mijn Italiaanse cd's doorgebracht, heerlijk.