Ter gelegenheid van de verjaardag van Judith van Inner Strength speelde zij met haar band opin de Keulse Kar in 's-Hertogenbosch. Het concert trok veel bezoekers. In de kroeg was het dan ook erg druk. Inner Strength had een behoorlijke setlist. Ze speelden van alles wat. Oude nummers, nummers van hun mini cd Driven en ook nieuwe nummers. Een uniek moment was toen Judith voor het eerst tijdens een optreden haar fonkelnieuwe doedelzak erbij pakte en er een stukje op speelde. Waarschijnlijk zullen we dit vaker gaan zien. Meer informatie over Inner Strength is te vinden op hun website: www.inner-strength.nl.

Noot van de redactie: meer fotos's van dit concert zijn te vinden op Martijns site www.folkfoto.nl.

Batsen goed voor het vermoeide brein

Theateroptreden van Brak in Podium Gigant, Apeldoorn

tekst: John Beumer, foto: Sjaak Faassen

Podium De Gigant biedt dit jaar jaar een “Passe-Partout Wereldmuziek”. Vier keer achtereen, maandelijks, een optreden van een folkband in de theaterzaal.
16 oktober was de beurt aan Brak, een band die meestal als doel, en resultaat, heeft met het publiek een swingend feestje te bouwen. Maar vanavond staan er stoelen. Voor Brak de uitdaging om voor het eerst een theateroptreden te verzorgen.


Image

Folk in het theater
Ruim 150 toeschouwers hadden een prima plekje in de intieme zaal met balkonnetjes en rood beklede stoelen. Voor de band een royaal podium en dat is fijn voor een band als Brak, want deze muzikanten hebben ruimte nodig.

Brak komt op, kijkt het publiek in de ogen, en gelijk gaat de kop er af met het nummer “Raggle Taggle Gipsy” : Inzet van accordeon en viool, een “zigeunerpaar” gevormd door Onno Wieten en Maurits Boreel. De spannende, bijna theatrale stem van Peter Plaatsman, zo laag als zijn contrabas, neemt de inzet over, de rest van de band valt bij, Brak is van start.

Brak is niet bang. Soms met een doodsimpel deuntje beginnend, belanden ze in ingewikkelde ritmes. Het lijkt niet meer te kloppen. “Komt dit wel weer goed?” denk ik, voel ik. Het vraagt concentratie om het te volgen; Rob Bults afterbeatend op mandoline, tegenritmes van Willem de Jong op drums, Roy Kieftenbeld die met percussie, en zichtbaar plezier, nog meer muzikale verwarring schept. De tijd lijkt een aantal maten te vertragen. Maar het blijft strak en precies op de tel. En dan valt de bas in, steken tin-whistle solootjes de kop op, accordeon en viool erbij en daar gaattie weer: alles staat op het podium te swingen. We hebben dit nummer maar “Hakketakke" genoemd” vertelt Rob, “omdat we de namen van deze Ierse tunes niet kennen maar ze wel kunnen spelen.''

Inishere
In de aankondiging van “Inishere” kiest Rob een negenjarig meisje uit het publiek en maakt haar de Schotse Leila. Hij laat haar wonen op het kleine eiland, waar ze opgroeit tussen haar familie, en hij verhuist haar naar het vaste land, omdat daar een school voor haar is. Elke avond kijkt ze met heimwee over de zee. De low whistle van Peter Plaatsman neemt het verhaal over. Peter die met zijn contrabas de basis voor Brak verzorgt, laat nu met ingetogen fluitspel een andere, gevoelige, kant zien. Brak schept met Inishere een mooi beeld over het verlangen van de stad naar het dorp en liefde voor het ouderlijk huis. Ook dat zijn de mannen van Brak.

De brok in de keel wordt weggeslagen door Willem de Jong en Roy Kieftenbeld die een drum en percussie samenspel aangaan. Wat een gaaf duo! Jammer dat het zo snel is afgelopen, of leek dat maar zo? Geen tijd om over na te denken. Zeven man sterk is al weer hard aan het werk met de traditional “The Lark in the Morning”. Een nummer met zang van allen, zoals ik dat graag hoor van Brak.

Pijn in de kop na “The last pint”?
Een optreden van Brak kent momenten met zware dreunen van de ritmesectie, de bas, gitaar, sax, kortom, alles wat een accent kan spelen doet mee aan het “Batsen” zoals Brak dat noemt. “BENG BENG BENG BENG BENG BENG BENG BENG BENG-BENG BENG-BENG BENG-BENG BENG-BENG BENG-BENG-BENG BENG-BENG-BENG”. Het klinkt alsof er nieuwe heipalen in de fundering van De Gigant worden geramd. Onderwijl vlecht zich tussen het beton een gitaarmelodietje omhoog. Nog een laatste dreun en weer vrolijk verder, alsof er niets is gebeurd. Ons brein bevrijd van alles wat daar in vast zat.

“Hoog tijd om de violist Maurits Boreel aan u voor te stellen”. Veel publiek in De Gigant kent hem al, want Maurits komt uit Apeldoorn. In het (voor mij uit de bluegrass bekende) “Old Joe Clark” zet Maurits, met een blik alsof het hem geen enkele moeite kost, enkele mooie solo’s neer. Helaas toch wat weinig ruimte voor hem doordat de andere solo-instrumenten de tune meespelen. Ik zie het wel, maar hoor het niet altijd. Ik hoop op een moment dat het even h-e-l-e-m-a-a-l stil wordt. De schuiven, behalve één, naar beneden en dan “Old Joe Clark, let your fiddle play!”, een solo die dichtbij begint en ergens ver weg eindigt, met Maurits uitgeput, op de rand van het podium. Dat kan hij. Ik hou het tegoed.

Nieuw, maar ook bekend werk wordt vanavond op een voor mij onbekende manier gespeeld. Brak sleutelt continu aan het repertoire. “As I roved out” is zo’n traditional die ze hebben verbouwd. Onno Wieten verzorgt een mooi intro op accordeon. Als een speeldoosje blijft hij daarna zijn noten toevoegen. En dan krijgen we de, mijns inziens, mooiste manier te horen waarop Brak de zang een plek geeft. De begeleiding neemt flink gas terug en uit 7 monden klinkt enkel : “Shaddeliedeladdeliedeladdeliedelay!”. Saxsolo van Peter Vrinds. En nogmaals : “Shaddeliedeladdeliedeladdeliedelay!”. Verder gaat de solo. “Shaddeliedeladdeliedeladdeliedelay!”. Peter Vrinds speelt sax op z’n knieën, alsof hij even ontsnapt aan de folk, héé Peter, dit is Rock and Roll! Het publiek vindt de show van Peter prachtig. Rob vond het “een beetje overdreven” meldt hij met een brede grijns. Dat kost hem een biertje.

De sfeer is nu ongedwongen, de broekriem mag los. Galway Girl, een van mijn lievelingsliedjes van Steve Earle, komt in de handen klappend voorbij. Het publiek moet nu jaloers zijn op de muzikanten die van links naar rechts over het podium dansen, vrolijke onderonsjes houden en vervolgens “lalalalalend” weer hun plek innemen om te vervolgen met de stevige jig “The Gravel Walks”. Met dank aan Peter Plaatsman voor de slappende en slidende, plukkende en knorrende contrabas, niet alleen nu, maar de hele avond.

En dan gaan de stekkers er uit. Willem van Sloten, de geluidsman wordt bedankt. Brak neemt plaats vooraan het podium. Akoestisch spelen ze het laatste nummer van de set : “Rodney Mc Corey”. Dit is goed bedacht, wat een lekker sfeertje. Een staande ovatie! Natuurlijk een toegift : “The Ramblin’ Rover”, ook akoestisch. En dan is het echt afgelopen.

Brak deed deze avond even alle zorgen vergeten :
JABBEDABBEDABBEDABBEDABBEDABBEDAY!!!!!

De Passe-Partout Wereldmuziek van De Gigant bestaat uit de volgende optredens :

Reeds achter de rug :
18 september Zingari (zigeunermuziek)
16 oktober Brak (Europese folk)

Nog te bezoeken :
26 november Mazzeltov (jiddische muziek)
8 december Blue Dew & The Long Journey Home (Ierse folk en bluegrass)

Meer informatie / kaartverkoop : www.gigant.nl.
Concertagenda en informatie van o.a. Brak : www.bluedew.nl/FolkuitZwole.htm.

Martin Hutchinson / Billy Jenkins in Espiral

door Toon Warouw

Een review van een bluesoptreden op een folksite? Natuurlijk, want blues is toch gewoon de folk van de afro-amerikaan? Een mix van afrikaanse ritmes, Europese en latijnse melodieën, gestructureerd volgens de Westeuropese traditionele ballades envoornamelijk gespeeld op de volksinstrument bij uitstek: de gitaar, de mondharmonica en de goedkope buffetpiano. Moet er nog zand zijn?

Zaterdag 16 oktober was het de beurt aan Martin Hutchinson in Espiral. Deze flegmatieke Ier was mij totaal onbekend, maar als er in Muziekkroeg Espiral met veel toeters en bellen een optreden wordt aangekondigd, dan zijn wij altijd wel van de partij, gezien het meestal wel snor zit met de programmatie aldaar.
Zelf beweerde hij meer beïnvloed te zijn door Rory Gallagher en Christy Moore dan door Mark Knopfler, zoals de bio vermeldde. Maar in bio’s wordt de bal al wel eens meer mis geslagen. Net zoals Gallagher balanceert Hutchinson ergens tussen de blues van de katoenvelden in de Mississippidelta, de stadsgeluiden van Dublin en de tradities van het Ierse platte land. Het beste van twee werelden. Of toch niet? Waren de Ieren niet de negers van Europa? Althans toch wat de muziek betreft…
Naast Rory Gallagher en Christy Moore, deed de man mij ook denken aan het betere solowerk van mensen zoals Muddy Waters, Lightning Hopkins en Brownie McGhee. Blues zoals het moet en folk zoals het best wel mag. Een excellent optreden dus.

Zondag 17 oktober eveneens in dezelfde Muziekkroeg Espiral, maar een dag later, trad Billy Jenkins op. Een Brit die de blues, maar dan eerder de Chicago variant, koppelde aan die typische Britse Humor en een uitgebreide dosis entertainment. Zeer geestig in zijn teksten, de betere bindteksten, af en toe een practical joke. En vingervlug. Maar niet de bluesfeel die Hutchinson de dag ervoor etalleerde. Dit was eerder de blues voor een blank publiek dat nog niet echt thuis is in deze stijl. Dat nog nood heeft aan entertainment. En dat kreeg het ook. In bijna 2 uur. Af en toe duurde de solo’s en de vertelseltjes wat te lang om echt boeiend te blijven, maar al bij al was het weer een zeer geslaagd optreden. Zeker voor het gros van het publiek, dat niet bepaald bestond uit typische bluesconnaiseurs…
Zoals bij alle optredens in Muziekkroeg Espiral, zat het geluid weer héél goed. Ofwel hebben ze daar het geluk van een heel goeie akoestiek, ofwel hebben ze een fantastische geluidsman. Ik denk persoonlijk dat het een combinatie is van de twee.