- door Henk -
Kleinschalige festivals hebben op mij een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Zeker als het weer zomerse trekjes gaat vertonen en zo'n  festival zich voornamelijk buiten afspeelt. Zo genoot ik een paar weken geleden van Folk in de Wâlden in het Friese Oenkerk en was het afgelopen weekeinde nóg zomerser op het Festival Pastorale in het Zeeuwse Nisse. Naast de kerk, op het dorpsplein rond de muziekkiosk, alles lekker relaxed, is het daar smullen van een mix van klassiek,  folk, huisgemaakte maaltijden, kaasplankjes en heerlijke drankjes.

De kerkklok klingelt op vaste tijden zijn deuntje mee. De wind ruist door de bomen. Een grote familie eenden paradeert statig in een lange rij rond het podium. Het kleine dochtertje van singer-songwriter Iain Matthews is met haar mamma en beroemde pappa vanuit het Limburgse Horst meegereisd om rond het podium haar eerste danspasjes te tonen, om vervolgens enthousiast achter moedereend en drie baby-eendjes aan te rennen. Natuurlijk moet het programma boeien - en dat deed het - maar als je gevoelig bent voor dat soort details, dan geven die zo'n festival absoluut  meerwaarde.

Iain Matthews
Gevestigde namen en jong talent wisselen elkaar af. Het publiek weet oude maar nog immer jeugdig ogende Fairport-crack Matthews te waarderen, zeker diens a capella-songs zoals From Gallway to Graceland van zijn Fairport-maat Richard Thompson en het nummer Woodstock waarmee hij destijds met Matthew's Southern Comfort zo'n grote hit had.

Elly Kellner
Maar ook nieuwkomers maken indruk. Met name singer-songwriter Elly Kellner weet me te raken.  
Je komt haar vlakbij, langs de bloemendijken in de Zak van Zuid-Beveland, wel eens tegen als schaapsherder. Op het podium draagt ze nog steeds die (te) wijde spijkerbroek voorzien van tig handige extra zakken. Met haar rode haar, brilletje, en haar eerlijke maar ook onbevangen schijt-aan-iedereen houding, heeft ze iets kwetsbaars. Maar haar songs als Try Tree zingt ze met een zelfverzekerde krachtige bluesy stem, met de nodige soul recht uit haar hart.
Al jaren begeleidt Kellner zichzelf eenvoudig maar effectief op een zessnarige akoestische gitaar waarvan de twee bovenste ontbreken. Dus ook nu. Als er een springt zijn het er nog slechts drie. Dat wordt zelfs haar te gortig. Een elektrische gitaar - inderdaad... ook zonder hoogste snaren - biedt uitkomst. De songs bezitten verbeeldingskracht en sfeer van mensen als Jeff Buckley. Maar als ze in haar a capella toegift (‘The Politician'), de Lord luidkeels vraagt een Mercedes-Benz voor haar te kopen, een color-tv en een ‘night on the town', doet ze me zeker ook denken aan de schrijfster van dat lied: Janis Joplin...

Iain Matthews die dit alles met dochterlief op de arm goedkeurend beluistert, stapt na afloop meteen met complimenten op haar af. Als ze zich schuchter achter het podium terugtrekt en nog eens terloops het visitekaartje dat hij haar gaf bekijkt, dringt de importantie plots tot haar door en roept ze verbaasd uit ‘Oh,  Iain Matthews...'

Ashels
Mooi dat Pastorale jong talent een kans geeft. Net als Kellner mogen zich getalenteerd violiste Moniek en een kleinkunsttalent met eigenwijze liedjes tonen. Zoals ook ene Jeffrey op elektrische bas samen met akoestisch gitarist Thomas. Zij overbruggen de pauzes tussen bekendere namen. Zo zijn er de toegankelijke fado van Quatro Ventos en de dansbare liedjes en folky instrumentalen van het Vlaamse Ashels. Jammer dat hun geluid té dof afgesteld staat, alsof er een deken overheen ligt. Toch krijgt Ashels met zijn vrolijke positieve uitstraling uiteindelijk met een andro de beentjes van het gras; ook die van Kellner.

Powderblue
Van een geheel andere orde zijn Powderblue's intimistische laid back deinende ‘cowboyliedjes',  zoals de uitstekende frontzangeres/gitariste Marjolein van der Klauw van deze groep haar repertoire geringschattend duidt. Deze voormalige winnares van de Grote Prijs van Nederland, schrijft bewogen liedjes zoals ‘New Years Eve' over Sam die terugkeert van de begrafenis van een vriend en dan beseft dat hij zelf eigenlijk niet zo'n goede vriend is geweest.  Of het nieuwe ‘Missing' over het krijgen slecht nieuws, dat je nog tegen beter weten in denkt terug te kunnen draaien. Of  dat andere nieuwe ‘Slow Walk' waarin de overbuurvrouw die nog steeds in de 19de eeuw leeft, in bijpassende jurk alsmaar de straat heen en weer loopt...

Drummer Leon Klaassen houdt zich met doffe drums gepast op de achtergond, zoals ook Gert-Jan Blom terughoudend opereert. Gitaarkanjer Jac Biko pakt af toe uit met een prangende solo zoals in het hitgevoelige ‘Look me in the Eyes'.  Natuurlijk zingt Van der Klauw een nummer van haar favoriete singer-songwriter Gillian Welch: ‘Standing on the corner'. En we horen de overbekende traditional Cuckoo, waarvan ze het geheim van de tekst - ondanks een zoektocht op Google - niet heeft kunnen ontrafelen. Mysterieuze vogels die Cuckoos, mompelt ze, terwijl elf eenden langs het podium trekken.... Heel sfeervol allemaal!

Aranis
De mooiste concerten komen van Aranis en No Blues. Het Vlaamse Aranis overtuigt met kamermuziek, maar dan wel met een rocky attitude. Zeg maar klassiek voor jongeren. Avantgardistisch gekruid, als was het een klassiek  broertje van die andere Vlaamse (meer rock-) groep Troissoeur. Niet verwonderlijk want de composities zijn allemaal van de hand van Joris Vanvinckenroye, die ook in Troissoeur de contrabas hanteert.
In Aranis doet de inspirerende Vanvinckenroye het met een gitarist en vijf getalenteerde jonge vrouwelijke musici op violen, accordeon, toetsen en dwarsfluit. Ze spelen repertoire van de tweede cd, die deze week wordt opgenomen. Geen stukken meer van een kwartier, maar strakke, ‘kortere' composities. Ze zitten stuk voor stuk dynamisch in elkaar en worden met een aanstekelijke drive gespeeld. De ene keer filmisch in bijvoorbeeld Looking Glass, de andere keer bruistig in Turbulentie, met messcherpe violen, dreigende toetsen en dwarrelende dwarsfluit. De sound is altijd transparant; de ene keer bandbreed, de andere keer ‘klein' gehouden bij loepzuivere gitaarsolo's en contrabas. Een staande ovatie is terecht hun deel.

No Blues
Voor No Blues wordt het een latertje. Om kwart voor elf, ruim drie kwartier over tijd, beginnen ze met hun merkwaardige amalgaam van Roots, Arabisch, Afrikaans en Jazz. Singer-songwriter gitarist  Ad - The Watchman - van Meurs levert het Amerikaans rootsy aandeel, Haytham Safia op Ud het Arabische, zanger/contrabassist Anne-Maarten van Heuvelen het jazzy, en percussionist Osama Mileegi het Afrikaanse.  In no time wordt er voor het podium volop gedanst, zeker als hun aanstekelijk swingende kleine radiohit ‘Farewell Shalabiye' klinkt. Zelfs een met drie verschillende ritmes opgetuigd instrumentaal weerhoudt de dansers niet. Na drie kwartier is ‘t nog steeds feest, als wij door de donkerte naar Goes terugfietsen. En toen moest de Zeeuwse reggaeband The Uprights nog komen...

Ishtar
Knap, zoals het amper 600 inwoners tellende Nisse het al meer dan tien jaar voor elkaar krijgt om met louter vrijwilligers en enkele cultuurminnende sponsors dit gratis (!) festival uit de grond te stampen.  Voor de echte liefhebber is er de avond vooraf een intieme avond in het kerkje, waar je wel toegang  betaalt. Daar hoor ik het laatste deel van het programma (eerder speelde Loubistok uit de Oekraïne) met de Vlaamse groep Ishtar. Vorig jaar zag ik Ishtar op Brugges Festival. Ten opzichte van toen is het gezelschap nu kleiner. Zeven i.p.v. elf muzikanten. Hun programma met klassiek getoonzette traditionele liefdesliederen uit hoofdzakelijk Oost-Europa maar ook uit west-Europa, overtuigt mij nu meer dan toen. De verbindende teksten zijn  aanmerkelijk puntiger. Het repertoire is ingetogener en evenwichtiger samengesteld, de cellist maakt nu meer gebruik van zijn fraaie tenor-stem, de hoboïst klinkt nóg indrukwekkender dan toen. Zangeres Soetkin Baptist vond ik destijds té theatraal. Haar presence lijdt nog steeds onder overacting, maar gelukkig al iets minder.