Image

Topper in ballads


Canadees Stephen Fearing is één van die singer/songwriters die al jaren aan de weg timmert en ondanks zijn grote kwaliteiten niet of nauwelijks opgemerkt wordt. Overigens wel in eigen land waar zijn werk al 4x genomineerd is voor een JUNO, Canadese tegenhanger van de Amerikaanse Grammy. Na 17 jaar "on the road" en met het uitbrengen van zijn zesde CD That's how I Walk lijkt er in dat opzicht iets te gaan veranderen. In Canada uitgebracht op True North Records (van Bruce Cockburn) maar opgepikt door het fameuse Rounder (met als sub-label Philo). Dat garandeert air-play en publiciteit.

Fearing leefde jarenlang een beetje teruggetrokken in British Columbia. Na zijn verhuizing naar Ontario kwam hij in contact met Colin Linden (gitarist bij o.a. Leon Redbone en producer van Bruce Cockburn) en Tom Wilson (betrokken bij Neville Brothers en verschillende Nashville projecten). Deze drie muzikanten deelden een passie: het werk van William P. Bennett, "de Jimmy Hendrix van de mandoline" (overigens nog steeds actief in de band van Fred Eaglesmith). Een passie die vorm kreeg in Blackie and the Rodeo Kings. Zéér populaire band in Canada, hier nagenoeg onbekend. Hetzelfde trio: Fearing/Linden en Wilson vinden we terug op "That's How I Walk". Linden als co-producent, Wilson als co-tekstschrijver (maar ook tekstschrijvers als Brian den Hertog, Colin Cripps en Ian Thornley).

13 songs, waaronder 1 traditional en een overbodig instrumentaaltje telt deze CD. Zeer gevarieerde CD met verschillende stijlen. Een dampende blues als opener "Like the way you said" met elektrische slide gitaar (Linden), ziedende akoestische up-tempo "The Finest Kind" (met backing-vocals van Shawn Colvin) of het behoorlijk rockende "On the great Divide". In dat nummer gebruikt Fearing een merkwaardig instrument: de "Hammertone Mandotar". Nooit van gehoord. Wel even opgezocht: het is een kruising van een mandoline met een 12-snarige telecaster. Bijna een octaaf hoger gestemd dan een normale gitaar, waardoor er een "snijdend" geluid ontstaat. Mooi!

Hoewel ik genoemde songs stuk voor stuk waardeer, blijft de kracht van Fearing voor mij liggen in de dromerige, poëtische, soms romantische ballads. Die zijn ook op deze CD te vinden. (Town Called Jesus, Showbiz, Me and Mr. Blue, That's How I Walk, When my Baby calls my Name). In dat laatste nummer gooit Fearing er nog een zoet strijkje tegenaan. Op het randje vind ik, maar vooruit. Veel mooier is dat strijkkwartet in het beste nummer van de CD: Glory Train.

Dat Fearing ook over een behoorlijke venijnige pen beschikt bewijst hij in "Rave on Captain", een (anti-) politiek getinte song:

"Rave on captain,sir,will you wear the crown?
The votes were counted sleight of hand
You won the round
Standing present and correct
To coronate The King elect
We bend the knee, we show respect
To the new chief saboteur."

Het instrumentaaltje Megan Hayden's, hier als aparte titel, is eigenlijk een verlengstuk van Black Silk Gown. Iets meer als één minuut. Als aparte titel overbodig. En dan de traditional "The Parting Glass". Ik weet niet in hoeveel versies ik dat nummer inmiddels gehoord heb. Door Colin Linden op "electric resonator guitar" krijgt het nummer toch een aanvaardbare uitvoering.

Paul - Waardering: 8