Image

Flook

Mariza en Passchendaele
Suite: Topklasse !!!

- door Paul -
"Een bescheiden affiche, zonder veel grote namen", zo luidde het veelgehoorde commentaar op het programma van Dranouter 2004. Het festival trok dit jaar nauwelijks minder bezoekers dan in het topjaar 2003. Blijkbaar vonden veel mensen het programma toch zeer de moeite waard. En waarom zou je dure toppers in huis halen als blijkt dat je met groepen/solisten als bijv. Kadril, Laïs Sioen, Sarah Bettens, De Nieuwe Snaar of Think of One concerttenten moeiteloos kunt vullen. En meer dan dat.
Bij Laïs stonden de mensen rijen dik buiten de Grote Concerttent. Idem bij Sioen en De Nieuwe Snaar. De Kleine Concerttent bleek bij het optreden van Kadril onbereikbaar voor late bezoekers. Ruim een half uur voor hun optreden was de tent al bomvol.

Natuurlijk waren er ook enkele tegenvallers, zoals Tom Barman, die tijdens zijn optreden zowel het publiek als de geluidsterchnici tegen zich in het harnas joeg met deels ongepaste opmerkingen.
Of het Zweedse Utla. Waarom violist Håkon Høgemo zonder pedalen speelde bleef voor ons een raadsel. De effecten die hij op die manier uit zijn viool haalt zijn heel bepalend voor het geluid van Utla. Wat overbleef was plichtmatig akoestisch vioolspel zonder kraak of smaak. Falende geluidstechniek deed de rest. Een saxofoon die toch echt aangeblazen werd maar nauwelijks te horen was. Ook van het subtiele percussiespel van Terje Laungset bleef in de geluidsbrij weinig over. Gastvocaliste Berit Opheim zorgde nog voor wat mooie momenten maar het totaal was zwaar onder de maat.

En dan De Dolfijntjes. Op handen gedragen door het Dranouterpubliek. "De kampvuur- variant van Folkmuziek" merkte een Radio 1 presentator snedig op. Alles kan en mag bij deze pretfolk-band. Als sfeermakers op zijn plaats op een dergelijk festival, maar muzikaal nauwelijks interessant en daarom niet op hun plaats op het podium van de Grote Concerttent. Dan vraag je je af waarom een groep als Kadril/Alumea met (een deel van) hun spektakelstuk "La Paloma Negra" genoegen moet nemen met een kleiner podium. Temeer omdat veel mensen teleurgesteld omdraaiden toen bleek dat die overvolle plek onbereikbaar bleek.

Nog een zware teleurstelling. Wij hadden ons verheugd op een nieuw weerzien met de oude bard Alan Stivell. Voor het laatst zagen we hem aan het werk op het Internationale Folkfestival van Tilburg. Daar leverde hij een aardige set af voor een enthousiast publiek. Op Dranouter hoorde we vooral veel electronische effecten uit harp of keyboards. Bij mij rees de vraag waarom iemand een harp wil laten klinken als een electrische gitaar? Neem gewoon een goede gitarist mee. Het concert begon nog redelijk met de Bretonse klassieker Enez Eusa en ook de uitvoering van Brian Boru kon me wel bekoren. Het eindeloos electronisch geneuzel zonder kop of staart, van dezelfde treurigheid als bijvoorbeeld Andreas Vollenweider, echter niet.

Op diezelfde avond vond er in de Kleine Concerttent een wonderschone uitvoering van de Passchendaele Suite plaats. Ruim 30 mensen op het podium die in wisselende samen- stellingen een aantal nummers vertolkten die in het kader van de Vredesconcerten van Passendale de afgelopen jaren op CD verschenen zijn. Piet Chielens van het Flanders Fields museum te Ieper is de grote animator van die concerten. Laurent Aude van Une Anche Passe werd voor benaderd om de arrangementen voor dit speciale concert te schrijven. Strijkers, uitmuntend blaaswerk van Une Anche Passe en dito vocalen van mensen als Willem Vermandere, Patrick Riguelle, June Tabor, Koen de Cauter, Coope, Boyes en Simpson en Bram Vermeulen maakten dit ontroerende concert tot een onvergetelijke belevenis. Ook een concert dat tot nadenken stemt. Als je tijdens "Standing in Line" (een voortreffelijke June Tabor in combinatie met Coope Boyes & Simpson) naar de getoonde diabeelden van deze onbegrijpelijke "Groote Oorlog" kijkt word je tot in je ziel geraakt. Hetzelfde overkwam me bij een gedicht van Willem Vermandere. Het is natuurlijk onmogelijk om een dergelijke productie te laten toeren. Het zou echter erg jammer zijn als het bij deze eenmalige uitvoering zou blijven. Op zijn minst op CD zetten lijkt me.

De liefhebbers van het betere fluitwerk werden bedient door concerten van Gráda, Flook, At First Light. Vorig jaar was ik al onder de indruk van Gráda op Folkwoods. De band heeft zich verder ontwikkeld en klinkt nog dwingender en swingerder door de toegevoegde drums. Het is niet makkelijk het festival te moeten openen maar Gráda kweet zich met verve van deze taak.

Bij Flook is het een genot om te kijken naar de fluitvirtuozen Sarah Allen en Brian Finnegan. Het lijkt wel of ze binnen Flook een onderlinge competitie hebben wie het snelst, foutloos een nummer ten einde kan brengen. Duizelingwekkende snelheid gekoppeld aan technisch meesterschap. Voortdurend oogcontact tussen die twee. Het lijkt wel of ze elkaar permanent uitdagen en op die manier zichzelf en de groep tot grotere hoogten stuwen. Ja, en dan John Joe Kelly. Die beheerst de bodhàn als geen ander. Het kostte hem wel moeite want gaandeweg het concert steeg de temperatuur op het podium en in de Grote Concerttent. Op het einde van het concert zat hij met een oververhitte, vuurrode kop op het podium. Hij toonde zijn kunnen in een lange bodhrán-solo waarin hij al zijn muzikale ritmische vaardigheden legde. Een terechte ovatie was zijn deel.

Diezelfde John Joe Kelly zagen we als gastmuzikant diezelfde avond nog bij At First Light. Sensationeel op de Celtic Night in Lommel, hier toch duidelijk iets minder. Maar ook hier werden fraaie duels uitgevochten tussen John McSherry en Micheal McGoldrick. Ooit twee uillean pipers op het podium gezien die exact gelijk een tune spelen? McSherry en McGoldrick deden het. Echt een muzikaal hoogtepunt. At First Light heeft nog een troef: gitarist Tony Burne imponeerde in een song waarin hij zichzelf via onnavolgbare gitaarakkoorden begeleidde. Vergeleken met de Michael McGoldrick Band blijft At First Light wat meer hangen in het Ierse traditionele idioom. Dat bleek bijvoorbeeld in het nummer "Fused". Beide groepen heben het nummer op hun repertoire maar ik prefereer toch de meer vrije uitvoering die McGoldrick op zijn CD "Fused" heeft staan.

Het was ook uitkijken naar Kadril. Hun samenwerking met met de Gallicische meiden van Alumea leidde tot een fantastische dubbel CD La Paloma Negra. Een deel daarvan werd uitgevoerd. Voortreffelijke samenzang van Alumea en Eva de Rovere. Echte power-stemmen van Alumea in "Folgoso", een knetterende gitaar-solo in "Mersenier", dansspektakel in "Muneira a camposa" en "Rumba". Een lust voor oog en oor. En met de opvolging van de danseressen zit het wel goed. Achter de coulissen zag ik een dreumes die het nummer "Rumba" danstechnisch perfect onder de knie had. Nog een verrassing aan het einde van het concert. Patrick Riguelle betrad het podium om Thé Lau's klassieker "Feest" nog een keer te zingen. In een innige omhelzing met Eva. Mooi!! Riguelle bleef nog even voor de stevige rocker "Louise" waarna door Eva stijlvol werd besloten met "Mijn oogskens wenen". Het overenthouiaste publiek eistte nog meer maar kreeg dat van een starre podium-manager niet. Wel raar beleid om een publiek zo lang in onzekerheid te laten over nog een extra toegift. Alles wees erop dat die zou komen. Kadril was er klaar voor, het licht werd weer gedoofd maar wild gesticulerend maakte de podium-manager een einde aan alle aktiviteiten. Een fluitconcert was zijn deel. Het is natuurlijk een theoretische vraag. Maar zou diezelfde podium-manager dat bij de fado-koningin Mariza ook gedurfd hebben? Dacht het niet!

Mariza, geboren in Mozambique, is wel gewend om tegen de stroom in te roeien. Ze heeft lak aan elke fado-conventie. Zingt zgn. "verboden materiaal" (fado's die alleen door mannen gezongen mogen worden), onderscheidt zich door het hele podium als uitvalsbasis te gebruiken om het publiek te veroveren en deinst er ook niet voor terug om haar prachtige jurk op te til- len en demonstratief een stukje dijbeen te tonen. Bij fado denken wij aan stemmig zwart. Mariza niet. Komt op in schitterende kleurrijke rok (vraag maar aan Dries Delrue). Na een verkleedpartij komt ze dan toch terug in het zwart. Maar wel met fel gestreepte kniekousen eronder. Lekker de puristen pesten!! Maar ook de begeleiders durven. Wij zagen een staaltje "bas-slap" op de akoestische basgitaar dat elke liefhebber van dit instrument en deze techniek deed watertanden. Het meest onder de indruk was ik van haar podium présence. Bij aanvang van het concert stond er een relatief kleine kring toeschouwers voor het podium. Dat is voor veel groepen een reden het bijltje er bij neer te gooien en plichtmatig een set vol te spelen. Niet bij Mariza echter! Ook het rumoer in de tent bij aanvang van het concert leek haar niet te deren. Mariza lijkt daar op een of andere manier extra energie uit te putten. Het leek wel of ze elke toeschouwer persoonlijk bij het nekvel wilde grijpen om niet meer los te laten. Het was alsof je een steen in een vijver gooide. De "publiekskring" verplaatste zich steeds meer naar achteren en het enthousiasme groeide en groeide. Als een panter bewoog Mariza over het podium. Spiedend naar publiek dat nog niet overtuigd was. Ze gooide haar hele, niet geringe, hebben en houwen in dit optreden, gaf nog fado(zang)les aan het publiek en werd door datzelfde publiek beloond met een ovationeel applaus. Na drie toegiften (en dat is echt veel op een Dranouter-podium) nam ze geroerd afscheid. Wat een stem, wat een vrouw, wat een podiumpersoonlijkheid!!!

Niet makkelijk voor Moya Brennan als volgende act dit te evenaren. Dat lukte haar dan ook bij lange na niet. Het eerste half uur bracht ze materiaal van haar laatste CD. Treurige stemmende zwijmel/zweefmolenmuziek. Gebracht met een mimiek en wijdse gebaren alsof ze elk moment kan opstijgen. Na het eerste half uur werd het gelukkig iets beter. Haar be- geleiders kregen wat meer ruimte en het publiek veerde op bij Clannad-klassiekers als "Theme from Harry's Game" en "In a Lifetime".

Dranouter biedt gelukkig meer dan gevestigde namen. Wij werden door metgezellen attent gemaakt op Durango die in de clubtent optrad. "Vette stampende band met sterk mondharmonica spel. Geen typische harmonicablues maar erg goed gespeelde kruising tussen rock 'n roll en blues met trage, zwaar aangezette beats", zo luidt het oordeel van onze gelegenheidsrecensent Edwin.

De concerten in de Kleine Concertent liepen op zaterdag zodanig uit dat ik het Deense Under Byen gemist heb. Ik hoorde er echter goede berichten over: mystieke, lieflijke zang die doeltreffend gecounterd wordt door hard en energiek tegenvuur in de begeleiding. Daar komt geen gitaar aan te pas. Als referentiekader werden namen als Tori Amos, Bjork, Portishead maar ook Pink Floyd genoemd.

Toud'Sames is als band geen gevestigde naam, maar de afzonderlijke leden zijn absolute toppers. Met twee ervaren percussionisten als David "Hopi" Hopkins en Didier Molard in de gelederen zou je voor de makkelijke weg kunnen kiezen door wat stevig percussiewerk op het publiek los te laten. Gelukkig deed Toud'Sames dit niet: subtiel in alle geledingen met een authentieke, bezwerende stem van Lors Jouin. Ook zeer prominent in het bandgeluid is de bas van Alain Genty. Het publiek reageerde maar lauwtjes op deze ongewone interpretatie van traditionele Bretonse muziek. Ik vond het prachtig.

Feest van de herkenning vormde het optreden van de Albion Morris Men (met elektrieke band) op zondag. Dat was eind jaren zeventig onze favoriete muziek. En dan in de stijl van de Albion (Dance) Band. De begeleidingsband van de Albion Morris Men werd versterkt door een paar Kadril-leden en het klonk warempel of Ashley Hutchins en zijn maten uit de Albion Band voor een muzikale reunie hadden afgesproken.

Datzelfde nostalgische gevoel kreeg ik bij Folk². Speciaal voor deze 30ste editie van het festival samengesteld met vertegenwoordiging uit de top van de Belgische folkscene. Klassiekers van de Waterboys, Yacoub, Kate & Ann McGarrigle, Richard Thompson, Penguin Café Orchestra, Stivell en Proclaimers werden met overgave gespeeld. Ik was enthousiast over de (slide)- gitaarpartijen van Fritz Sundermann en Pascal Deweze. Die laatste beschikt trouwens ook over een voortreffelijke stem. Als linksbuiten op het podium stonden o.a. Wim Claeys en initiatiefnemer Koen Garriau opgesteld. Dat zijn echt twee podiumbeesten die de zaak aan de gang weten te brengen en te houden In dit geweld klonk de stem van Jorunn Bauweraerts (Laïs), wat bleekjes Slechts een kleine kanttekening bij een spetterende set.

Grote namen heb ik dus niet gemist op deze 30ste editie.Wel veel optredens die ik graag had willen zien. En dan met name de wat minder bekende namen. Dat bleek onmogelijk vanwege de afstanden tussen de concerttenten. Een paar teleurstellingen maar ook overwachte meevallers. Je zou het haast gewoon gaan vinden maar Dranouter biedt jaarlijks gegarandeerd kwaliteit.

Paul