Masksmachine tijdens de live-uitzending van de Groote Boodschap
De achterkant van
een groots festival
- door Henk -
Een festival als dat van Dranouter is een gigantische onderneming. Je vraagt je af hoe het allemaal kan. Zo'n piepklein dorp met nog geen zeshonderd inwoners dat een keer per jaar overstroomd wordt met zo'n tachtigduizend bezoekers. Hoe leidt je alles in goede banen. Wat komt er allemaal bij kijken. Wie verdient er aan, wie ergert zich er aan? Zo'n festival hangt aan elkaar van unieke momenten, die je meestal niet ziet of hoort. Leuk genoeg om een weekje in rond te kuieren en fietsen. Te praten met dorpsbewoners en hotemetoten, met muzikanten en festivalgangers, met organisatoren en kroegbazen. Folkforum-Henk deed het en legt 't een en ander vast in de volgende sfeertekeningen.
Een haperende maar
talentvolle Maskesmachine
Donderdagavond zat de concertzaal bij Muziekcentrum 't Folk overvol. Daar werd van 21 tot 23 uur een rechtstreekse uitzending verzorgd van het VRT-radio-programma De Groote Boodschap. Natuurlijk ging het helemaal over het festival. Live-optredens en interviews. Coope Boyes & Simpson zongen, Deux Accords Diront bespeelde de accordeons, Une Anche Passe en Piet Chielens lieten van zich horen, etc.
Meest opvallend vond ik de opening met het nog relatief onbekende gezelschap Maskesmachine. Drie Antwerpse meiden, die als een soort tegenhanger van Laïs en K3, zich omhullen met een aangename mate van tegendraadse gekkigheid. De antwoorden beperken zich tot afgrijzen van de vragensteller tot slechts enkele woorden als 'plezant'. Soms is het een hele zin.
Interviewer: "De naam Maskesmachine veronderstelt een meidengroep, maar er staat een mannelijke bassist bij?".
Antwoord: "Awel, wat is 'n Maskesmachine zonder gast".
We werden er niet veel wijzer van, wat ook de bedoeling leek van de dames. Ze laten hun muziek spreken. In een soort van rap, hiphop, slingeren ze gewone woorden in een idiote volgorde achter elkaar de zaal in op een dynamische Scandinavische drone. Douchke pakke, Plaktang, Baarmoeder, worden op z'n Aantwarps gezongen maar lijken op Oost-europese kreten met een felheid gezongen die we kennen van The Warshaw Village Band of Värttinä en Laïs. Incidenteel bespelen ze ukelele, viool, accordeon en allerhande percussiemateriaal. Onontbeerlijk is de drive waarmee Dajo De Cauter zijn contrabas bewerkt. Een groep om in de gaten te houden, dacht ik.
Toen ze op het eind van het festival zondagavond om 'n uur of half elf in de theatertent aantraden, waren we er dus bij. Alles wat mis kon gaan, ging mis. Het geluid klopte van geen kant. Dajo werkte zich uit de naad, maar we hoorden hem niet. De meedraaiende samples werkten maar half. De meiden gingen er zowaar vals en slecht getimed van zingen. Tot overmaat van ramp zakte het decor in elkaar. En daar hadden ze dan zo hard naar toe gewerkt. Dit kon ik niet langer aanzien. Maar…, het blijft een groot talent, lekker onconventioneel… en iets meer brutaliteit in de folk kan geen kwaad, niet?
Waarom staat Ambrozijn
niet op Dranouter?
Deze vraag speelt al weken door mijn hoofd. Begin dit jaar wordt duidelijk dat Ambrozijn met drie man verder gaat. Zonder zanger Ludo. Ze slaan een nieuwe weg in. Nieuw repertoire. Nieuwe stijl. De belangrijkste exponent van de vernieuwende nieuwe lichting Vlaamse folkmuzikanten gooit het Vlaams overboord en hanteert vervolgens Engels en Frans als voertaal. Bovendien zouden de Vlaamse roots veel minder te ontdekken zijn in hun nieuwe sound.
Een gewaagde stap. Wat zal het thuisfront ervan vinden. Als het nieuwe album Botsjaribo uitkomt, blijven de recensies lang uit. Wie steekt zijn nek uit. Er wordt duidelijk verschillend over gedacht. Uiteindelijk geven de kenners toe dat de drie van Ambrozijn het 'm toch weer geflikt hebben. Prachtig. Maar het grootste en artistiek gezien belangrijkste festival van België negeert deze ontwikkeling.
In mijn recensie over de nieuwe cd van Ambrozijn schreef ik ondermeer:
…Dranouter en Folkwoods hebben zich vergist door argwanend de aangekondigde veranderingen af te wachten en de groep niet te boeken, of zijn er andere redenen voor hun absentie? Op Deerlycke staat Ambrozijn wel, dus vrijdag 20 augustus met z'n allen daar op af….
We wilden er op Dranouter achter komen waarom Ambrozijn er niet staat. Nog voor we er erg in hebben lezen we in een krant een verklaring van Tom Theuns, zanger/gitarist: "We hebben er al elk jaar opgetreden. Het is beter om eens een jaartje over te slaan. Bovendien hoeven we het feest niet te missen, wanr de Ambrzoijn-leden spelen op Dranouter mee met andere groepen".
Op het festivalterrein lopen we manager Klesie tegen het lijf en vragen hem hoe het zit:
Ik: Waarom staat Ambrozijn hier niet?
Klesie: Ze zijn hier al jaren op rij geweest.
Ik: Is dat jullie verklaring, of die van de organisatie?
Klesie: Nee, Ambrozijn had hier wat ons betreft zeker moeten staan.
Ik: Ja, vooral vanwege de nieuwe richting die is ingeslagen en de nieuwe cd.
Klesie: Ik las op Folkforum dat jij veronderstelde dat de nieuwe koers misschien de reden was.
Ik: Durfde Dranouter het niet aan?
Klesie: 't zijn jouw woorden.
Dan maar naar de organisatie. We spreken de secretaris van het festival en persvoorlichter Piet Lesage op het zonovergoten terras van de vip-tent.
Piet Lesage: Ze zijn hier al 'n keer of vier op rij geweest en elke muzikant afzonderlijk staat hier al.
Ik: Dat is hetzelfde antwoord als Tom Theuns gaf. Toch is Ambrozijn bezig geweest om hier op te kunnen treden in verband met hun nieuwe album?
Piet Lesage: Ja, maar je moet het zo zien. Er zijn wel 700 potentiële groepen, we hebben plaats voor zo'n 100.
Ik: Heeft de nieuwe koers die Ambrozijn is ingeslagen er iets mee te maken?
Piet Lesage: Nee, niet in positief en niet in negatief opzicht. We houden juist van groepen die vernieuwen.
Ik: Maar dat was toch uitgerekend de reden geweest om ze juist wél te programmeren?
Piet Lesage: Maar zo zijn er wel meer groepen die een goede reden hebben om op het Dranouter podium te staan. We moeten keuzes maken. In dit geval gaat het dan om keuzes tussen bijvoorbeeld Kadril en Ambrozijn. Dan hadden we Kadril moeten laten vallen.
Ik stop ermee.
Piet Lesage heeft het zijne gezegd en ik denk er het mijne over.
Het zal me
worst wezen
De warmte zorgde voor zomerse taferelen. Het beetje werk dat de EHBO te verrichten kreeg had met de warmte van doen. De drank viel niet aan te slepen. Je wilt niet weten hoeveel, dus heb ik het ook maar niet gevraagd. De braadworsten voor Roemenië deden het vooral 's avonds goed. Zaterdag op het eind van de avond waren er al 8000 verkocht á 2,50 euro. De resterende 3500 gingen er de dag erop moeiteloos doorheen.
Barbecue tussen de
tentjes op de camping
De festivalcamping Koudekot opent dinsdagaochtend om acht uur. Een uur van te voren staa er al een auto voor de ingang. Een grijzend stel uit Belgisch Limburg heeft er dan al een rit van drieëneenhalf uur opziten. 's Middags hebben al 'n tweeduizend festivalgangers hun tentje opgezet. Tieners in pubtentjes vormen de meerderheid, maar "het is hier een echte familiecamping. Grootouders, ouders en kinderen slaan samen hun tenten op. Sommigen brengen zelfs hun kippen meer voor op de barbecue. 's Morgens beginnen ze de dag graag met een heerlijk vers spiegeleitje", aldus Christine Delrue een de Ieperse scouts die als vrijwilliger (Dranouter kent er 1500!) de camping bewaakt.
's Avonds wordt eer tussen de tenten dus gewoon gebarbequed. Ja, er mag veel op Dranouter. Hoofdbewaker Kristof Deschilder zegt in een weekblad: "Een open vuur stoken op de grond is ongeveer het enige dat verboden is. Barbeques, flessen bier, vorken, messen, voor ons kan het allemaal op de camping."
Na het steekincident op de festivalcamping in Werchter was verwacht dat Dranouter iets van haar gekende soepelheid zou inleveren. Deschilder: "Het is hier Rock-Werchter niet. Vechtpartijen en geweld zul je hier niet zien. Af en toe heb je wel eens een dronkenmansruzie met over en weer gescheld. Nog geen half uur later liggen ze dan al weer in een tent hun roes uit te slapen." Nee, ongeregeldheden blijven beperkt tot het nutteloos leegspuiten van brandblusapparaten.
De festivalcamping aan de Koudekotstraat is één van de drie grote festivalcampings. Hoe verder van het terrein, hoe rustiger je staat, hoe beter je slaapt. Maar brandweer en politie houden in de hele omgeving alles goed in de gaten. Want je mag je tentje niet overal neerzetten.
Zo vragen festivalgangers een rustig en beschut plaatsje aan boer Guido bij wie wij het fraaie zolderappartement van zijn boederij mogen bewonen. Zoon Erwin heeft persoonlijk de hele handel betimmerd en een ruim bemeten 12 persoons tafel en bedden voor twaalf slapers geconstrueerd.
Guido en zijn vrouw Magda hebben het er maar druk mee. Een groot deel van hun land is door de organisatie gehuurd als kampeer- of parkeerterrein. Maar iedereen wil wel onder zijn prachtige notenboom in zijn voortuin staan. Of achter de schuur, of op de binnenplaats. En waar laten we dan onze auto. Guido regelt en regelt.
Op een gegeven moment is er geen plek meer. Ja in d'n boomgaard maar die is gereserveerd voor 'de dikke nekken' zoals Magda de special guests van het festival plastisch omschrijft. Dan misschien op het veld aan de overkant. Dat wil de organisatie in noodgevallen gebruiken als parkeerplek, maar het wordt dees jaar toch niet zo druk als vorig jaar, dat zegt immers iedereen.
Magda op de fiets naar de organisatie en die stemt toe. Maar de politiehelikopter in de lucht bespeurt onraad en slaat alarm. Op land zus en zo zijn mensen drie tenten aan het opzetten meldt hij aan de commandant van de Rijkswacht. In een mum van tijd is de commandant ter plaatste en sommeert ogenblikkelijk de tenten weer af te breken. Magda en Guido nemen het voor de kampeerders op. Er ontstaat een heftige discussie. Het dialect is nauwelijks te volgens, maar de ogen spugen vuur. De hakken staan stevig in 't zand. 's Avonds zijn de tentjes weg. "Ah, nee", zegt Guido vrij vertaald: "ik laat me niet zo makkelijk omver praten, maar over deze commandant kwam ik niet hene"…
De commandant is er voor de regels. En die luiden ondermeer dat auto's en tenten niet naast elkaar mogen staan. Auto's moeten dus van de camping af. En tenten van de parkeerplaats. Daar ziet de commendant met zijn mannen op toe. De discussie met boer Guido speelde zich die middag midden op straat af. Honderd meter verderop keken een aantal journalisten niets vermoedend toe. Zij hadden er, zoals al jaren gewend, hun koepeltentjes naast hun auto's op de Pers-parking geplaatst. De commandant door zijn mobilofoon:
"Auto's mogen nooit naast de tent. Is te gevaarlijk."
"Wat zegt u?".
"Nee, dat geldt ook voor journalisten".
Hij klinkt steeds bozer. Ik vermoed aan de andere kant van de lijn iemand van de organisatie die al jaren soepelheid betracht ten aanzien het journaille. Uiteindelijk moet er een soort compromis uit de bus gerold zijn: Aan elke auto op de perscamping hangt die avond een pamflet dat illegaal kamperen geheel op eigen risico is.
Heet, heter heetst,
Mariza was erg hot
De warme zon draagt bij aan een gemoedelijk sfeertje. Maar het vergt ook meer van luisteraar én muzikant. Zaterdagavond was het buiten zwoel. De festivalweide was nauwelijks nog door te komen. 28.000 bezoekers, die met zo'n weer zich geriefelijk languit neer vleiden. Gezellige loomheid, pintje hier, pintje daar. Dan weer eens hier luisteren, dan weer eens daar. Niet eenvoudig voor de muzikanten om het publiek in te pakken. Concentreer je maar eens serieus op muziek als het zweet tappelings langs je rug gutst. Staat die muziek dan ook nog eens te zacht of komt-ie anderszins kwakkelend uit de boxen, dan kan het mis gaan zoals bij Tom Barman. Hij had een rustige intimistische set in gedachte met enkel piano (Guy Van Nueten), gitaar en zang. Van het publiek moest 't allemaal wat harder. Maar Barman voegde zijn publiek gekwetst toe dat zij misschien eens wat minder hard konden praten. Na veertig minuten gaf hij er de brui aan. Zonnesteek? Ontevreden over de geluidsweergave? De reacties van het publiek, wat was het? Hij leek boos op alles en iedereen.
Bij de clubtent hingen de jeugdige dansers uitgeput rond. Het Boombalbombardement had zijn tol gevergd. Maar toch hadden ze nog wel langer gewild. Het programma vermeldde vanaf 20 uur Boombalbombardement. Het volgende concert in de clubtent stond pas voor 24 uur die avond geprogrammeerd. Dus eenieder verwachtte een hele avond Boombal. Maar na anderhalf uur was het over en uit. Dit tot teleurstelling van eenieder die rond 'n uur of tien half elf tevergeefs naar de clubtent toog. Toen was de temperatuur immers iets gezakt en was een uurtje andro-enzo op zijn plaats geweest. Uit teleurstelling togen Hans van Wè-nun Henk en zijn schone Elize naar uitspanning D'n Ekster op de Monteberg. Zij huurden het appartement Eden in de Lettingstraat. Daniël en zijn vrouw Anita, die Eden vaderlijk en moederlijk bestieren, ontpopten zich als aardige kinderoppas voor hun Wannes en Josse, zodat ze een avond samen op stap konden. Maar van Daansen kwam het dus niet. D'n Ekster vormde een gezellig alternatief. Ene Martijn was op z'n fiets in twee dagen vanuit Tilburg naar Dranouter gefietst en dat werd er op gepaste wijze gevierd.
De volgende middag was het boven de dertig graden. In de grote concerttent was de gevoelstemperatuur nog tig graden hoger. De meewiegende Moya Brennan kreeg met haar zweverige bijna new-age-achtige aanpak de meesten aan het pitten, of - erger nog - aan het babbelen. Eerder die zondagmiddag groeide de Portugese fado-zangeres Mariza uit tot dé persoonlijkheid van het festival. Als Portugese gewend aan dertig graden of meer, gaf ze wellicht het mooiste concert van Dranouter 2004. Ze pakte het publiek in. Ze bestreek het complete podium, maar toonde zich op z'n tijd lekker intiem. Ze toonde haar fraai gekleurde kousen onder haar lange jurk. Haar been trok ze hoog genoeg op om de mannen tot verrukking te brengen.
Brabantse festivalganger Edwin stond na afloop doorweekt van het zweet na te genieten. Maar ook zijn ogen waren vochtig. Hij bekende voor het eerst echt ontroerd te zijn geraakt door muziek.
"Nou sta ik hier, een vent van twee meter lang, met de tranen op m'n wangen. Normaal ga ik met zo'n hitte niet in die oven staan. Het zweet liep met bakken van mijn lijf. Maar ik kon niet van m'n plaats af. Ze had me echt helemaal bij m'n kladden…."
Edwin was niet als enige in de ban van Mariza. De hele avond gonsde haar naam rond. Als er iemand hot is, dan is zij het. De Paus was het ook even. Een stel grapjurken had het gerucht verspreid dat de paus was overleden. Heb je 't al gehoord, de paus… In no time wist iedereen in Dranouter het zeker. De Paus is dood. Maar nee, hij leeft, hoewel… Mariza toch heel wat meer.
't Oud Kerverijtje vaart er wel bij,
maar wel onder voorwaarden
Voor Jean-Marie Boulez van café 't Oud Kerverijtje legt het festival geen windeieren. In de Krant van West-Vlaanderen zegt hij ondermeer: "Het is gewoon een van de tofste weken van het jaar. Duizenden mensen zijn op zoek naar bier en vertier. Wat kan een café-baas nog meer wensen".
"Wij blijven ook tijdens het festival in de eerste plaats eetcafé. De afgelopen jaren stonden de festivalgangers vanaf 's middags op de tafels te dansen. Voor de restaurantbezoekers is het niet echt leuk als de mosselen uit hun bord wippen. Op algemene vraag van mijn klanten zal ik de muziek overdag dus iets minder hard zetten".
"Vanaf 22 uur wordt het weer vollen bak ambiance. Een vriend en ik zullen afwisselend achter de draaitafel staan. Johny Turbo en co zullen de boel zoals altijd wel in gang krijgen."
Als we op maandagnacht, een kleine week vóór 't festival, voorbij 't Oud Kerverijtje fietsen zit het terras overvol. Een muzikant zingt luid versterkt: "What a time for a daybreak". Om drie uur 's nachts klinkt de muziek nog hard over de glooiende landerijen richting Kemmelberg. Bewoners in de buurt hebben er schoon genoeg van. De politie grijpt in.
Een bewoner van een paar huizen verderop maakt van zijn hart geen moordkuil:
"Het is al jaren herzelfde. Asociaal gewoon. Altijd staat de muziek veel te hard. Kermis, het festival, het maakt niet uit. Wij willen graag rustig slapen. En nu, in die krant is het weer louter provokeren met: Om tien uur gaat de volumeknop zonder pardon omhoog. Maar nu heeft hij zijn lesje gehad. Ze zèn gesneeën en genezen".
Inderdaad. De geluidsoverlast is de rest van de week minder. Festivalgangers zetten a capella liederen in maar die reiken minder ver dan dat versterkte spul. Naarmate de week vordert eisen de liters Jupiler of Maes hun tol. Dat is te zien aan de figuren die her en der rond de terrassen liggen. Het zijn 'festivalgangers' die het hele festival geen stap op het festivalterrein zelf zetten. Zo gezelluig vinden ze het in de dorpse kroegen. Rond de Pelikaan en De Zon is het 't zelfde liedje. Inmiddels heeft de commandant van de Rijkswacht de wind er goed onder. Als we zondagavond om half een langs de cafées fietsen zijn ze allemaal gesloten, de klanten onthand op de straat achterlatend…
Kippevel-momenten
Natuurlijk heb ik vele concerten uitgezeten. Prachtige dingen gezien. Muzikale hoogstandjes. Toch zijn er altijd slechts enkele momenten die je lang bijblijven. Bij mij waren dat dit keer:
Het moment dat de vroegere Kadril-zanger Patrique Riguelle zijn strofe inzet in het lied Feest van Kadril. De verloren zoon was weer even terug. Het enthousiaste welkom van het publiek bezorgde mij kippevel.
De Passchendaele Suite kende vele hoogtepunten. Zo heb ik op een gegeven moment gebiologeerd zitten kijken naar June Tabor. Helemaal in zichzelf gekeerd zong ze - zonder microfoon - onbedoeld uit volle overtuiging op de achtergond mee met Coope Boyes & Simpson. Toen de heren klaar waren complimeteerde zij hun enthousiast. Sowieso waren alle muzikanten en zangers in de Passendaele Suite begaan met elkaars prestaties. Iemand die het wat dat betreft wat overdreven te bont maakte was Tomas Fritz, ooit zanger van Zupfgeigenhansel. Die stelde zich iets teveel aan. Een dag later zag ik hem even in de theatertent bezig. Hij zong eigen werk, maar ook materilaal van het beroemde album Jiddische Lieder uit de Zupfgeigenhansel-tijd. Hij manifesteerde zich nog steeds als grote prediker en wereldverbeteraar.
Het mooiste moment van Dranouter 2004 was voor mij de toegift die Lieven Tavernier gaf tijdens zijn goed bezochte concert in de Theatertent. Het werd een voortreffelijke uitvoering van het door hem geschreven, maar door Jan de Wilde bekend geworden Fanfare van Honger en Dorst (ook Gerard van Maasakkers). Zang, gitaar, contrabas, accordeon en toetsen. In een spannende americana-stijl werkten Lieven en zijn drie begeleiders toe naar een intieme mysterieuze instrumentale climax van wel vijf minuten. Opnieuw kippevel...
Speciale
jubileum-producties
Het festival vierde haar dertig-jarig bestaan. Een aantal concerten stonden in het teken daarvan zoals dat van Dranouter-stichter Alfred Den Ouden. Hij had een aantal vrienden om zich heen verzameld, wat er toe leidde dat we Fred Piek nog eens Kaap'ren Varen konden horen zingen. We zagen mensen als Kris en Jan De Smedt van de Nieuwe Snaar, de Nederlandse multi-instrumentalist Walter Kuypers. Ook Dave Dayton was er. Dertig jaar geleden opende hij 's ochtend om elf uur het eerst festival. Later werd hij de grote man van de Dayton Family. Nu bracht hij wat old time en ragtime voort. Slecht versterkt en een tikkie gedateerd, zoals ook veel werk van Den Ouden zelf. Hoewel ik daarmee onrecht doe aan een aantal liedjes van zijn Frans-Vlaamse plaat en van de Ijsland Suite.
Er waren nog meer jubileumprodukties als die van de Albion Morris Men (al eeuwen behorend tot het Dranouter meubilair) die samen met enkele mannen van Kadril een mooi optreden neerzette.
En wat is een jubileum zonder afsluitend vuurwerk. Zondagnacht om twaalf uur klonken de eerste gigantische knallen. Dat leidde tot een grappig misverstand. In de kleine concerttent meende het publiek dat die knallen bij de experimentele elektronische piep-jan-knor muziek hoorden rond de fraaie vocaliste Edsel Endresen. Applaus…