Gastbijdrage van Henk
Het jaar 2010 leverde een wagonlading aan cd’s op. Onder de ruim 300 nieuwe albums die ik daarvan beluisterde was veel gedegen werk, maar weinig wat er duidelijk met kop-en-schouders bovenuit stak. Generaliserend zou je kunnen zeggen dat de gevestigde orde dit jaar iets teveel op routine dreef, terwijl daartegenover een bulk aan jonge gasten staat met een weldadige eigenzinnige aanpak. Hier mijn top-15.

01. Johnny Flynn: Been Listening
Johnny Flynn is een 27 jarige Britse god met een pakkende zangstem. Naast muzikant/zanger is hij ook een begenadigd songwriter, acteur (Shakespeare) en dichter. Muziekopleiding en theaterschool werpen hun vruchten af. Hij verkeert in de goede kringen van Laura Marling, met wie hij een dusdanige relatie heeft dat hij twee jaar geleden zijn debuutalbum A Larum noemde, een anagram voor Laura M . Volgens Flynn heeft het daarmee niets van doen maar meer met een  oud-Engelse term. De Britse muziekpers noemt het folkrock, maar ik zou Flynns muzikale kleur meer willen aanduiden als een pittige singer-songwritersound doorspekt met folky geluiden. Je hoort  zowel gitaren en viool als groovy drums en trompetten. Hij speelt met taal, maar zijn verhalende songs blijven steeds goed te doorgronden. Gevoegd bij folky muziek met een urgentie van nu leidt dat tot een reeks van klasse-songs op Been Listening. Het gaat van een dynamisch Lost and Found (zie YouTube) tot het verstild breekbare duet The Water (YouTube) met Laura Marling (zie ook nr.2).

02. Laura Marling: I Speak Because I Can
Op het festivalpodium van Lowlands werd dit grootste jonge Britse talent met haar rustige repertoire, haar verlegen glimlach en haar akoestisch gitaartje door een deel van de festivalgangers al snel beschouwd als een ‘muurbloempje’ (NRC-blog). Maar in de ‘3 On Stage-keet’, voor een klein publiek van fijnproevers kwam ze beter tot haar recht. Ze zong drie nummers van haar album I Speak Because I Can: Hope In The Air, Rambling Man en I Speak Because I Can. Met de akoestische gitaar op haar schouders wandelend over het Lowlands-terrein was ze er per ongeluk terecht gekomen. Ze stapte binnen, ging voor de microfoon staan en pakte het ademloos luisterend publiek vanaf de eerste noot onherroepelijk in, even onweerstaanbaar als decennia terug een jonge Joan Baez dat kon. Een snorrende camera legde het vast en wij kunnen er via Youtube nog steeds van genieten.

03. Blaudzun: Seadrift Soundmachine
Blaudzun’s zang (de Nederlander Johannes Sigmond) klinkt krachtig, intens soms wat geëxalteerd. Hij geeft daarmee zijn vaak melancholische songs een juiste dramatiek en spanning mee. Zijn op folk en roots geïnspireerde sound gaat van intiem met enkel een akoestisch gitaartje, tot theatraal georkestreerd  compleet met strijkorkest. Donker, desolaat en mystiek, maar ook luchtig uitwaaierend. Zijn tweede album Seadrift Soundmachine is een aaneenschakeling van sterke songs, afwisselend en adembenemend. Het betekent voor Blaudzun een ware doorbraak met optredens in De Wereld Draait Door, op festivals als Naked Song, Into The Great Wide OpenLowlands en en in het clubcircuit. Op grote podia verschijnt hij met een 8-mans band met cello, piano, lapsteel, gitaren, accordeon, blazers en drums. De poppy single Quiet German Girls is een hit op YouTube. Maar mooiere nummers zijn bijvoorbeeld Midnight Room (YouTube), of het verstilde folky Wolf’s Behind The Glass (enkel begeleid op een soort ukelele) (YouTube) dat Sigmond live meestal zonder microfoon zingt. 

04. First Aid Kit: The Big Black & The Blue
Je zou zweren dat ze stammen van de Appalachen zo uit de dertiger jaren vorige eeuw, maar ze zijn gewoon geboren in ’90 en ’93 in Stockholm. De waanzinnig sterke stemmen van de zusjes Johanna en Klara Söderberg komen niet uit de lucht vallen, want twee jaar terug viel het kwartje al in dit Youtube-filmpje waarin ze Tiger Mountain Peasant van The Fleet Foxes  coverden. Op hun debuutalbum maken de Zweedse meiden nu hun vooruitgesnelde faam meer dan waar. In hun verhalende zelfgepende rootsy songs kringelen hun heldere stemmen wonderlijk om elkaar heen om dan weer in glashelder uni-sono samen te vallen. Hun altijd weer vloeiende harmonieën worden terughoudend ondersteund met een groovy akoestische gitaar, een harmonium en af en toe een viool, of piano. Het heeft iets aangenaam brutaals, deze piepjonge meiden. Ze beginnen hun album zonder blikken of blozen a capella in het aanstekelijke In The Morning (YouTube).

05. Bart van der Lee: Between Tall Pine Trees (Sadness & Thunder)
Van der Lee studeerde in 2008 af als illustrator aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, maar uit zich sindsdien meer in muziek als singer-songwriter pur sang. Gewapend met gitaar en met een intrigerende ‘zeurende’ rafelige stem zingt hij sfeervolle, kwetsbare, dromerige songs. Geen breed uitgesponnen werk, geen noot teveel, de meeste liedjes halen nauwelijks de 3 minuten. Over het algemeen zijn ze spaarzaam aangekleed zoals Flowerbed (YouTube), maar er is ook geregeld plaats voor fraaie backing vocals, een doffe trom, een harmonium, een sax (luister maar eens naar Runaway (YouTube)) en soms zelfs lekker zinderende reverb als in het hoogtepunt My Darling One.

06. Dylan LeBlanc: Paupers Field
Het talent Dylan LeBlanc schrijft al op 20 jarige leeftijd zwaar doorleefde songs. In een interview op Kindamuzik blijkt hoe dat zit: "Als ik naar mijn vader kijk, dan zie ik een trieste en eenzame man. Ik weet niet wat dat is. Kijk ik naar mijn grootvader, dan zie ik een man die onder een boom is gaan zitten en zichzelf daar voor zijn kop schoot. Onverklaarbaar. Wat is er mis met ons? Waarom kan ons geslacht niet gewoon een beetje blij en tevreden zijn? Het is een chemische disbalans. Chemisch gek zijn we."  Dan begrijp je dat zijn songs nu al gaan over verlies (Ain’t Too Good At Losing), stuk gelopen liefdes (If Time Was For Wasting), en de drank (5th Avenue Bar). Als hij ze dan met een twang-snik triestig zingt en de subtiel tokkelende gitaar, ‘n orgeltje en de doffe trom hem nog meer de melancholie inzuigen, is er gelukkig steeds weer een hemels juichende steel, die het leven draaglijk maakt, of die prachtige tweede stem van Emmylou Harris in het juweeltje If the Creek Don’t Rice (YouTube). Paupers Field is het verrassendste rootsy singer/songwriter album uit de Verenigde Staten van 2010.

07. Annemarieke Coenders & Wim Sebo: Go
Voormalig Ygdrassil-zangeres Annemarieke Coenders slaat met de avantgardistische drummer Wim Sebo aan haar zijde de avontuurlijke weg in van intrigerende folk noir. Haar donkere heldere stem en haar percussieve gitaarspel bepalen de sfeer. Die krijgt iets mysterieus door de subtiele soundscapes die geluidskunstenaar Sebo middels samples en andere elektronica uit zijn drumstel tovert. Hun spannende luistermuziek krijgt hier en daar nog een  injectie op elektrische gitaar (Sido Martens), trombone of viool. Coenders schrijft  Engelstalige onbevangen songs, soms  kritisch,  soms dromerig. De manier waarop ze in de onschuldige huid kruipt van een walvis om de barbaarse walvisjacht te bekritiseren (prijsnummer I'm a Whale), doet denken aan de dichterlijke inventiviteit van een David Olney. Het zegt iets over Coenders' avontuurlijke ingesteldheid dat de enige cover Costa van Soft Machine-drummer Robert Wyatt is. Nog een topnummer is No Friend Of Mine, waarvan hier een live-uitvoering is te zien.

08. Ian King: Panic Grass & Fever Few
Ian King voegt een nieuw hoofdstuk toe aan de ontwikkeling van de Britse folk. Zo’n 13 jaar geleden zong deze Brit nog in het Ierse koor Anuna. Nu sleurt hij oeroude traditionals als Four Lome Weaver (YouTube), de 21ste eeuw binnen door subtiele dub-effecten (Adrian Sherman) en invloeden uit roots en reggae (Skip ‘Little Axe’ McDonald). Toch behouden de songs een folky feel door Kings uitmuntende gitaar en banjospel, zijn recht-toe-recht-aan warme folky stem, een meeslepend brass-trio en natuurlijk de klasse van de songs, ze gaan immers niet voor niets al tijden mee. Zoals dat bijvoorbeeld ook geldt voor The Old Minor, dat in een intrigerende a capella versie iets mysterieus neo-folky krijgt door het bijna boventoon/achtige indianengehuil van hip/hop zanger Ghetto Priest.

09. Elena Ledda: Cantendi a Deus
Dit nieuwe  album van deze 51-jarige op Sardinië geboren zangeres is opgedragen aan gewijde muziek. Het bevat nummers die traditioneel worden gezongen tijdens belangrijke religieuze gebeurtenissen als Pasen en Kerstmis. Er zijn belangrijke rollen voor Mauro Palmas op mandoncello en mandoline en Gavino Murgia op sax. Ledda duikt weer eens diep de Sardijnse traditie in, zeker als ze a capella Miserere/Deus ti salvet Maria (YouTube) zingt samen met Su Cuncordu ‘e su Rosario di Santulussurggiu met van die kippenvel opwekkende polyfone Sardijnse mannensamenzang zoals we dat kennen van ondermeer Cuncordu e Tenori de Orosei. Wat me nog meer meesleept zijn de warme saxklanken zoals die flirtend de nog warmere stem van Ledda omarmen in S'incomintzu (YouTube).

10. Aurelia: The Hour of the Wolf
Aurelia bivakkeert al een paar jaar op een binnenschip in de Belgische wateren. Partners Tom Theuns (stem, gitaren, piano, harmonium, banjo, effecten, sitar) en Aurélie Dorzée (stem, violen) hebben er hun eigen theatertje in gebouwd. Hun muziek voegt zich daar steeds meer naar. Aurelia klinkt alsmaar theatraler. Maar ook uitgekiender, subtieler, spannender en toenemend ondefinieerbaar. Electronica en effecten plus de inventiviteit van de  dritte im bunde, percussionist Stephan Pougin, versterken de bizarre sound die evengoed refereert aan de dertiger jaren als aan avantgarde, folk en klassiek, zoals ook de steeds leniger vocale capriolen van Theuns en Dorzée dat doen. Het leidt tot onpeilbare gekte in bijvoorbeeld Le chat de la mazurka of het deinende Issa HYPERLINK (zie www.aurelia-feria.com/issa.html), maar ook tot wonderlijke schoonheid in een zinderend – bijna acht minuten durend - Avé Maria (mp3) van Schubert. Het wordt roerend gezongen door de klassiek geschoolde Laure Delcampe die zich niet van de wijs laat brengen door de steeds avantgardistischer begeleiding.

11. Chris Wood: Handmade Life
Een album dat na elke nieuwe draaibeurt steeds meer van zijn schoonheid prijs geeft. Met kritische journalistieke blik beschouwt deze Britse folkgigant de wereld van het grote geld, van de macht, van overconsumptie, van de vervreemding. Maar hij zingt met zijn warme stem ook verhalende ontroerende songs over bijvoorbeeld Two Widdows, waarbij de somberheid van de zoveelste regenbui waar ze doorheen moeten (ingekleurd op cello en trombone) tegenwicht krijgt in Woods sublieme luchtig twinkelend gitaargetokkel. Samen met wat terughoudende percussie hebben we dan het complete instrumentarium gehad waarmee even ingenieus als gevoelig een muzikaal tapijt wordt gevlochten dat in de verte steeds refereert aan Angelsaksische folk. Om een indruk te krijgen over hoe  zich dat door het hele album manifesteert loont het de moeite om zeven minuten naar dit filmpje  (YouTube) over de productie van Handmade Life te kijken. Een andere memorabele prestatie leverde Wood samen met companen als Simon Emmerson, Eliza Carthy, Martin Carthy, Johnny Kalsi en Martin Green op het tweede album van The Imagined Village. Luister hier eens naar zijn interpretatie van Scarborough Fair, de prachtige traditionele Engelse ballade die wereldbekend werd in de uitvoering van Simon & Garfunkel.

12. Martha Tilston: Lucy & The Wolves
De Britse Martha Tilston is geen doorsnee folkzangeres. Niet vanwege haar afkomst (haar vader is de gerenommeerde folkie Steve Tilston), maar vanwege haar van mystiek omgeven aanpak. Haar hoge gevoelige stem en haar welhaast drogerend zuiver gitaargetokkel  leiden tot een dromerige pastorale singer/songwritersound. Uit die basis van onder de huid kruipende zang plus tokkel vlindert altijd wel weer een ander instrument omhoog:  een elektrische slide, trombone, piano, of een contrabas zoal hier in Rockpools. Als ze live speelt is die rol nogal eens weggelegd voor een viool zoals in deze mooie opname (YouTube) van het nummer Lucy. De enkele traditional die ze  onder handen neemt geeft ze een mysterieuze sfeer mee. Zo is het a capella gezongen Searching for Lambs omgeven met vogelgetjilp en gekwaak van eenden die zomaar uit het eraan voorafgaand nummer Seabirds zijn komen overvliegen. De dierenvriendin laat ook haar kat spinnen in het fraaie Old Tom Cat

13. Nina Nastasia: Outlaster
Op Outlaster klinkt de New Yorkse folk-noir singer/songwriter Nina Nastasia minder kaal, minder weemoedig, maar wel kwetsbaarder, dan haar op haar vijf voorgangers. Toen kon er in de rustige akoestische snarensound plots een twinkelend priemende toets verrassen, nu gebruikt Nina Nastasia voor de fijnproevers naast de basis van gitaar, bas en drums ook piano, strijkkwartet, houtblazers, een hoorn-sectie en een slijptol (!). Op een enkele uitspatting na blijft het subtiel, zoals de avantgardistische oprispingen in What’s Out There, waarmee Outlaster toch onmiskenbaar een spannend Nastasia-album blijft. De tien nummers boeien zonder uitzondering. Als ik er dan toch nog een paar moet noemen zijn het Cry Cry Baby (YouTube) en de 'tango' This Familiar Way (YouTube).

14. Eliza Carthy & Norma Waterson: Gift
Norma, telg uit de muzikale Waterson-familie, zette 35 jaar geleden samen met haar lief, folklegende Martin Carthy, dochter Eliza op de wereld. Dat het met de genen goed zat bleek al snel in de familiegroep Waterson:Carthy. Nu dochter Eliza samen met folkmuzikant Saul Rose hun tweede kind krijgen, is er het eerste duo-album met moeder. Enkele nummers nemen ze ieder afzonderlijk voor hun rekening, maar meestal zingen samen. Wat klinkt hun zang toch krachtig en emotioneel! Verwacht van de 70-jarige Norma geen vernieuwingsdrang als van dochter Eliza, hoewel die met de jazzy ineenvlechting van Ukulele Lady en Amen Corner's (If Paradise Is) Half as Nice precies voor de juiste afwisseling zorgt in het verder traditioneel ingekleurde album. Het gros van de nummers stamt uit het Britse erfgoed, zoals het fantastisch breed uitgesponnen The Rose and the Lily (YouTube) (hoofdrol Eliza). Norma's tweede liefde, Amerikaanse traditionals, geeft het album ook een licht-transatlantische touche. Zo zijn er de Boston Burglar en de albumopener Poor Wayfaring Stranger (YouTube), dat door Norma's karkatervolle zang meteen de toon zet. In de afsluiter, het welhaast gospelachtig gezongen afscheidslied Shallow Brown, doet ze dat nog eens dunnetjes over gesteund door de complete Waterson-clan, inclusief haar man.

15. Josh Ritter: So Runs The World Away
Singer-songwriter Josh Ritter uit Idaho is na zijn experimentele garagerock en op piano gecomponeerde songs op zijn vijfde album The Historical Conquests of Josh Ritter gelukkig weer teruggekeerd naar zijn gitaar en de compacte midtempo folksongs zoals we die kennen van zijn topalbums Hello Starling ('03) en The Animal Years ('06). Ze zijn nu wel iets veelzijdiger ingekleurd met niet enkel invloeden uit Amerikaanse folk, maar ook uit gospel, pop en rock. Hier en daar is er nog een té grote flirt met pop (The Remnant en Change of Time), maar dan zijn er op So Runs the World Away nog altijd zo'n negen juweeltjes van afwisselende rootsy folksongs over. De verhalenverteller Ritter pakt weer flink uit, soms met wel meer dan tien strofen. Door zijn brede oriëntatie als geschiedkundige en zijn verbluffende poëtische capaciteiten vervelen ze nooit. Zoals het topnummer The Curse (YouTube) waarin hij een mummie verliefd laat worden op de archeologe die hem opgroef. En dat ingebed jaren-vijftig walsende pianoklanken (ja, toch...)

…100
Nadat ik bij een eerste selectie tweederde opzij had gelegd bleven er nog honderd kanshebbers over. De eerste 15 heb ik genoemd. Er waren echter nog meer genietbare albums, vooral van jong aanstormend talent, of al ervarener maar nog niet eerder tot hier doorgedrongen bands of singer/songwriters. In volgorde van waardering: The Pleasants, Dan Mangan, Sophie Cavez & Baltazar Montanaro, Joy Kills Sorrow, Sam Amidon, Olof Arnalds, Agnes Obel, Kirsty McGee, Siskiyou, Dr. Eugène, I am Oak, Nona Mez, Marble Sounds, Mt. Desolation, Postdata, Wooden Wand, Rachel Harrington, RG Morrison, Les Shelleys, Elles S’y Promènent, Fanfarlo, Sam Amidon, Band of Horses, Justin Townes Earle, New Found Land, Woodpigeon,  Nicholas Stevenson, Peter Wolf-Crier, Philip Selway, OIIO, Lucky Fonz III, Bella Hardy, The Tunes, Fay Hield, Charlie Dée.
Ik mag me over de gevestigde orde dan wat denigrerend geuit hebben, naar een aantal heb ik sowieso met plezier geluisterd hoewel ze mijn top-15 niet haalden. In volgorde van waardering: Sido Martens, Tired Pony, Laura Veirs, Nathalie Merchant, Riccardo Tesi & Maurizio Geri, Deux Accords Diront, Renaud Garcia-Fons, Ville Ojanen, Tom McRea, Ruth Moody, Jeffrey Foucault, David Olney, Sun Kil Moon, Aranis, Midlake, Mark Olson,  Krista Detor, Jim Moray, The Imagined Village, Andy Irvine, Richard Thompson, Bellowhead, Chumbawamba, Maalstroom & Jo Freya, John Dear Mowing Club, KV Express, Liz Stringer, Gerard van Maasakkers, Yann-Fañch Kemener + Laurent Audemard + Francois Fava + Renat Sette, Johnny Cash, Frazy Ford, Naragonia, Damien Jurado, Antony & the Johnsons, Triple-x, No Blues, Christian Kjellvander, Derrall Scott, Turdus Philomelos, The Eels, Seth Lakeman, Micah P Hinson, Ernst Jansz, Admiral Freebee, The Handsome Family, ZEF,  Ray Lamontagne.

Tot nu toe heb ik het enkel gehad over ‘reguliere albums’. Je kent het wel, zo’n glinsterend schijfje (of met een beetje geluk twee) met een klein uurtje muziek van één groep, of solist, meestal in een studio opgenomen, voorzien van een mooi hoesje met als het kan nog een aardig aangekleed tekstboekje. Of dezelfde muziek op een grote zwarte schijf van vinyl, ooit ook wel ‘plaat’ genoemd. Maar er is meer. Onder de ruim tweehonderd albums, die na de eerste schifting afvielen, zaten er die niet vielen onder het begrip ‘regulier album’.  Het gaat om bijvoorbeeld ep’s, verzamelaars, compilatie-albums, bijzondere projecten en dvd’s. Over enkele opvallenden moet ik het nog hebben. Daarover gaat het tweede deel van mijn jaaroverzicht.