Mijn open brief aan Matthijs Linnemann over het door hem samengestelde dubbelalbum ‘Dutch Rare Folk' (zie hier) heeft van de weeromstuit een nieuwe ‘open brief' opgeleverd. Dit keer aan mijn adres. Hans Hoosemans (Wè-nun Henk) omschrijft mijn kritiek op DRF als ‘het afkammen van andermans initiatief'. 

Eerst de open brief van Hoosemans, dan het driftig geheen-en-weer via e-mail:

Beste Henk,

Al jarenlang ben je de drijvende kracht achter één van de meest gewaardeerde, kritische folksites. Ook ten opzichte van de recent verschenen verzamelaar Dutch Rare Folk stel je je kritischer op dan de meeste van je collega-recensenten. Waarvoor dank.

Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat je schiet op de boodschapper, terwijl je de bron van je terechte kritiek nooit benaderd hebt.

Het nooit op cd verschenen materiaal van de 'the golden age' van de nederfolk ligt weg te rotten in de kelders van de indertijd populaire platenmaatschappijen (Munich, Universe, Pan etc.) en ik kan me niet herinneren dat jij - als de Peter R. de Vries van de nederfolk zijnde - ooit een kritisch artikel gewijd hebt aan het verslonzen daarvan.

Het is makkelijk om Matthijs Linnemann - waar ik nog nooit van gehoord had en waar ik verder ook geen boodschap aan heb - het vuur aan de schenen te leggen om zijn keuze voor de samenstelling van Dutch Rare Folk, maar ik zou graag een kritisch interview willen lezen met de directeur van bijvoorbeeld Munich. Waarom zij niets met hun catalogus doen waardoor een buitenstaander het voor elkaar moet zien te krijgen een overzicht te maken van de Nederlandse folk, en dan bakken van kritiek over zich te krijgen omdat het wereldje (dat dat allang zelf had moeten regelen natuurlijk) vindt dat bijv. Mie Katoen er ook op had moeten staan.

Ik stel een reeks artikelen voor van jouw hand, waaruit duidelijk blijkt wat er nog beschikbaar is, wie de rechten heeft en welke instelling de middelen heeft om dit op verantwoorde wijze in kaart te brengen.

Dat kost meer moeite dan het afkammen van andermans initiatief, maar kan uiteindelijk leiden naar het ook door jou gewenste doel: een kritisch overzicht van folk in Nederland door de jaren heen.

Met vriendelijke groet,
Hans Hoosemans


Antwoord Henk:

Hé die Hans,

Ik bepaal graag zelf mijn agenda. Ik hou me liever met de muziek bezig dan de politiek daaromheen. Als journalist signaleer ik puin. Dat hoef ik dan toch niet zélf te gaan ruimen? Ik ben geen Peter R. de Vries die als journalist de recherche bekritiseert, om vervolgens zelf rechercheur te gaan spelen. Ik probeer een zo onafhankelijk mogelijke positie in te nemen, zodat ik onbevangen commentaar kan geven waar dat op zijn plaats is. Ik juich liever toe. Kritiek uit ik over het algemeen genuanceerd. ‘Afkammen' klinkt wel erg onvriendelijk. In mijn aard zit absoluut niet dat ik graag het gevecht aanga. Liever los ik eventuele onenigheid aardig op. Mocht ik wat fel hebben uitgehaald naar Linnemann, wees er dan zeker van dat ik daar geen genoegen in schep.

En dan nu terug naar de feiten. Jij brengt een nieuw element in de discussie. Volgens jou stellen platenbonzen muziek van destijds niet beschikbaar om opnieuw uit te brengen. Matthijs Linnemann, de samensteller van DRF, geeft nergens aan daar last van gehad te hebben; niet in zijn verantwoording in het cd-boekje en niet in de interviews die hij bij de release aan de media gaf. Hij vond de ruim driehonderd elpee's waaruit hij zijn selectie maakte kennelijk meer dan voldoende. Ik vind het trouwens twee leuke cd's om te draaien. Heb ik in mijn open brief ook aangegeven. Toch had ik kritiek. Geen goedkope, maar goed onderbouwde.

Mijn kritiek was tweeledig. Natuurlijk heb ik - net als jij - groepen en solisten gemist op DRF. Maar het is een dubbel-cd waar ‘slechts' 43 nummers op passen. Ik heb aangegeven welke keuzes ik wél wenselijk zou hebben gevonden indien Linnemann een verantwoord overzicht van de folkrevival had willen maken. Waarom deed ik dat? Omdat Linnemann - terwijl hij een persoonlijk docement maakte - de indruk wekt een afgewogen beeld te schetsen van de folkrevival. Dat is mijn tweede en belangrijkste punt van kritiek. Je wilt toch ook niet meemaken dat de media deze dubbelaar als standaardwerk beschouwen. Jonge mensen die de folkrevival niet hebben meegemaakt weten straks niet beter...

Linnemann veinst verantwoorde geschiedschrijving door het al-dan-niet kiezen van artiesten of nummers te verantwoorden met ogenschijnlijk steekhoudende criteria. Alsof hij binnen de beperkingen die een dubbel-cd natuurlijk met zich meebrengt, een verantwoorde keuze heeft gemaakt. Het feit dat hij een stroming als ‘strijdcultuur' niet als zodanig benoemt zegt iets over de onzorgvuldigheid.

Ik snap dat het zo gelopen is, want Linnemann beoogde helemaal geen historisch overzicht. Maar suggereer dat dan niet!

Als Linnemann had aangegeven dat het ontbreken van bepaalde stromingen, groepen of muzikanten veroorzaakt is door gebrek aan medewerking van platenbonzen, had ik natuurlijk op een andere manier gereageerd dan ik nu deed. Maar nogmaals, volgens mij is Linnemann best tevreden over zijn dubbelaar en staat hij achter zijn keuzes. Hij heeft om bestwil stilletjes het geschiedkundige gehalte teveel opgeblazen. Had-ie niet moeten doen.

Over de diepere redenen van Linnemanns onvolledigheid heb ik het nauwelijks gehad, of het zou moeten zijn dat ik - en ook jij - vaststel dat Linnemanns voorkeur uitgaat naar obscure nummers, zodat er minder ruimte overblijft voor gezichtsbepalende groepen en muzikanten uit de folkrevival.

Trouwens Hans, jij schrijft over onwil van platenbazen om oud materiaal beschikbaar te stellen. Is dat al eens in desastreuze mate gebleken als er gevraagd werd naar nummers ten behoeve van een historisch overzicht van de folkrevival? Volgens mij heeft de onvrede die ik bij meer muzikanten t.o.v. de oude platenbonzen bespeur alles te maken met problemen om eigen oude elpee's opnieuw op cd uitgebracht te krijgen. Tja, dan spitst de strijd zich toe op poen en rechten. Logisch dat een platenbons stijgert als-ie soms nagenoeg voor nop de banden van een complete elpee beschikbaar moet stellen zodat een groep die opnieuw als cd kan uitgeven en er dan goede sier mee maakt. Ik hoop echter wel dat de platenbons zich realiseert dat hij niet enkel de muzikant, maar ook het publiek er een groot plezier mee zou doen.
Zou de platenbons bij het verzoek om één nummer per folk-elpee voor een historisch verantwoorde verzamelaar - bijvoorbeeld een MP3 of dubbel-cd bij een boek over de folkrevival - hoge eisen stellen?   

Henk

PS:
Hans, ik zie dat jij jouw open brief aan mij, ook op het Mota-internetforum plaatst. Dat levert dan weer reacties op van lezers die mijn artikel (mijn open brief aan Linnemann waar jij op reageert) niet gelezen hebben. Jij linkt er nog niet eens naar, zodat ze er snel even van kunnen kennis nemen. Dat werkt natuurlijk niet.


Reactie Hans Hoosemans:
 
De discussie in een notendop is a) de keuze van Linnemann, en b) de suggestie van Linnemann dat het hier om een historisch correct en representatief overzicht gaat van de Nederlandse folk tussen 1967 en 1987.

punt 1.
De samensteller zette 43 verschillende artiesten bij elkaar. (waarom "the god-like genius" Jan Duindam er dan 3 keer in voor moet komen - weliswaar in 2 verschillende groepen en solo -ontgaat mij, maar goed). Nu bestaat een belangrijk deel van jouw uitgebreide recensie over de artiesten die er niet opstaan. Op de redenen waarom daar niet voor gekozen zou kunnen zijn wordt niet ingegaan. Nu blijft het voor mijn gevoel bij namen noemen, en dat kan eigenlijk iedereen wel die een beetje bekend is met folk in Nederland door de jaren heen.
Erwin Libbrecht kreeg dezelfde kritiek jaren terug met zijn ' Friends of folk' serie. Ook hij gaf toen aan dat het gewoon onmogelijk is om de ideale verzamelaar samen te stellen vanwege de simpele reden dat niet alles wat je wilt beschikbaar is.
Zolang je als buitenstaander niet weet wat tot bepaalde keuzes heeft geleid, moet je voorzichtig zijn met de kritiek.

punt 2.

Om dezelfde reden denk ik dat je voorzichtig moet zijn met het Linnemann aan te wrijven dat hij suggereert dat het hier een historisch verantwoord tijdsdocument betreft. Om te beginnen wordt het in het cd boekje niet gezegd. Ook niet in de titel ('rare' betekent zeldzaam of ongewoon), hoewel dat 'classics' in de ondertitel dan wel weer ongelukkig is in het licht van deze discussie.
Dan de recensies (o.a. Volkskrant/Eindhovens Dagblad). Je kunt een artiest (samensteller in dit geval) niet verantwoordelijk stellen voor wat een recensent schrijft, of interpreteert. Meestal halen ze dat uit het persbericht overigens. En omdat jij en ik niet weten wie dat persbericht heeft geschreven (iemand van het label?), heeft Linnemann voor mij ook hier het voordeel van de twijfel. De interviews. Die heb ik niet gehoord of gezien, dus ik ga af op jouw weergave. Als hij dat daar inderdaad beweert dat dit verantwoorde geschiedschrijving is, ben ik het samen met jou daarmee niet eens.
Ook in jouw recensie wordt de samensteller min of meer verweten een buitenstaander te zijn, die het genre indertijd compleet gemist heeft maar zich nu opwerpt als kenner. Aangezien het folkwereldje (door welke redenen dan ook) er nog niet in geslaagd is haar eigen historie te schrijven, zou een dergelijk initiatief warmer begroet mogen worden. Vanzelfsprekend is de blik van een buitenstaander anders (frisser?) dan iemand die er al 30 jaar inzit. Als dat dan leidt tot minder voor de hand liggende keuzes, dan heb ik daar an sich geen probleem mee. Bovendien: elke geschiedschrijving is gekleurd.
En dat op mota zetten was indedaad niet zo handig, sorrie. Heb niet de indruk dat dat nou heel veel gelezen wordt trouwens.


Reactie van Henk:

Ik beschik over de letterlijke teksten zoals uitgesproken tijdens het programma Afterhours van 25 november op Radio Markant, de lokale omroep voor Sneek en omstreken. Daarin kom je meer te weten over Linnemanns motivatie. Hij zegt in dat wekelijks folk-programma ondermeer met het album Dutch Rare Folk ‘een zo breed en een zo representatief mogelijk overzicht van de Nederlandse folkscene van die tijd' te hebben willen geven.
 
Ik zal de voor deze discussie meest relevante passages citeren. We komen erin als presentator Assie Aukes vragen stelt m.b.t. criteria die Linnemann hanteerde bij de samenstelling van DRF:
Aukes: Gerard van Maasakkers, die nu toch heel populair geworden is, staat er ook op (met ‘Cis Verdonk', H). Is dat ook een beetje uit commercieel oogpunt gedaan?
Linnemann: ‘Nee, dat is toch niet zo. Want ik denk dat als het puur om de commercie ging dan was het ook logisch geweest om van Fungus hun enige hit (Kaap'ren Varen, H) erop te zetten  Dat heb ik niet gedaan. Ik heb  gekozen voor een nummer dat ik zelf nog net iets mooier vind (‘Een Boer Ging Naar De Wei',  H). Nee, ik wilde echt een zo breed en een zo representatief mogelijk overzicht van de Nederlandse folkscene van die tijd geven. Nou daar hoorde Gerard van Maasakkers bij. Zijn eerste elpee is van 1978. Dat is bovendien een prachtige plaat. Hij hoorde toen echt bij de Brabantse folk, dus hij mocht hier dus gewoon niet ontbreken.'  
Aukes: Wat was het criterium. Waarom dit nummer wel, dat nummer niet?
Linneman: ‘Ja, daar kan je een heleboel over zeggen. Uiteindelijk is het natuurlijk een kwestie van smaak. Maar er zijn wel een paar dingen die ik bij mijn keuzes in mijn achterhoofd heb gehouden. Zo was het voor mij al snel duidelijk dat er per artiest niet meer dan één nummer op moest. (...) ‘Verder heb ik gekozen voor muziek die op een of andere manier typisch Nederlands was. Dan bedoel ik inclusief Fries. Maar er waren zeker in de begintijd van de Nederlandse folk nogal wat artiesten die puur Engelse en Ierse folk speelden (...)  Daarvan heb ik met mezelf afgesproken dat ik uit dat soort nummers niet zou kiezen. Die zijn te weinig specifiek Nederlands, zeg maar.' (...) ‘En verder - zo eerlijk moet ik ook zijn -  heb ik ervoor gekozen om af en toe nummers er in op te nemen waarvan ik het idee had dat zelfs doorgewinterde folkkenners er misschien nog door verrast zouden kunnen worden. Amphora is een voorbeeld daarvan, die band heeft maar één single uitgebracht, dus dat is inderdaad buitengewoon obscuur.'

BTW, jij schrijft over mijn opsomming van artiesten die op DRF ten onrechte ontbreken: ‘Nu blijft het voor mijn gevoel bij namen noemen, en dat kan eigenlijk iedereen wel die een beetje bekend is met folk in Nederland door de jaren heen.' Mag ik je eraan helpen herinneren dat ik me daar niet toe beperkt heb, maar onderbouwingen heb geven bij Boudewijn de Groot, Veulpoepers, Ut Muziek, Bots, Peter Koene en Werktuig. Bij alle andere namen die ik noemde had ik dat zondermeer ook kunnen doen, maar dan was ik nu nog niet klaar geweest...

Henk

PS: Luister eens naar het twee uur durend radio 6-programma Cantina dat 7 december twee uur lang aandacht besteedde aan Dutch Rare Folk. Linnemann kwam daarin uitgebreid aan het woord. Ik citeerde uit dat programma in mijn open brief. Het eerste uur kun je beluisteren onder http://www.vpro.nl/programma/cantina/afleveringen/36797956/media/38212088  het tweede uur onder http://www.vpro.nl/programma/cantina/afleveringen/36797956/media/38212092  


Slotopmerking Hans Hoosemans:

"ik wilde echt een zo breed en een zo representatief mogelijk overzicht van de Nederlandse folkscene van die tijd geven." is waarschijnlijk de kernzin van het hele verhaal. Dus niet alleen representatief (Fungus, Wolverlei, Perelaar etc.) maar ook breed (Amphora etc.). Het is woordenneukerij, maar hij heeft zich wel ingedekt door dat breed naast dat representatief te plaatsen.

Voor het overige niks nieuws onder de zon, ik moest even zoeken maar hier -ist-ie dan, uit het persbericht dat Negram in 1974 de wereld inzond over de 1e lp van Fungus:

"Die folkmuziek, in vroeger dagen nog gezongen door vissers, boeren en hun eenzame dochters die met smart op een vrijer zaten te wachten, leek het lot beschoren om nooit meer uit de stoffige archieven te voorschijn gehaald te worden. Fungus heeft die volksliederen aan de vergetelheid onttrokken door ze in een moderne bewerking met eigen arrangementen terug te brengen waar ze thuis horen: het grote publiek. Fungus bewerkt hiermee een heropleving van deze oude muziek, die soms zelfs teruggaat naar de middeleeuwen. Met andere woorden: een folkrevival."

Kortom, er moet een product verkocht worden en dan kunnen de aanprijzingen niet ronkerig genoeg zijn, en dat het nergens op slaat doet niet ter zake.