-door Mirjam Adriaans, foto’s Ronald Rietman-
Voor een flink gevuld Paradox in Tilburg presenteerde Mathijs Leeuwis gisteravond zijn cd Alweer Geen Revolutie. En inderdaad, van een radicale koerswijziging is geen sprake, wel van een ontwikkeling, deze avond vaart zijn band in de richting van een stevig rockend, licht psychedelisch geluid.

Alvorens Mathijs Leeuwis zijn plaat gaat voorstellen mag een andere singer-songwriter de avond openen. Harold K weet de aandacht in de zaal goed vast te houden met enkele Nederlandstalige liedjes, maar zijn spel wordt gelijk krachtiger als hij in het Limburgs zingt. Daar komt hij vandaan, dat zit hem in het bloed en wanneer hij vol overtuiging verhaalt over een mijnwerkerszoon in Et Zjwatte Loak van Carboon hoef je de tekst niet eens te verstaan om geraakt te worden. Hij is bezig met een in het najaar te verschijnen nieuwe plaat, Heppeneert, genoemd naar een bedevaartsoord in België.

Harold K

Ondertussen is de zaal flink volgestroomd, in afwachting van wat Mathijs Leeuwis te brengen heeft. Hoewel ik zelf bij eerste beluistering van de plaat nog even aan het geluid moest wennen is de recensie van Rein van den Berg elders op Folkforum terecht zeer lovend (zie hier). Voor de presentatie heeft Leeuwis een fijne groep muzikanten verzameld, bestaand uit Niels Broos (toetsen), Theo Sieben (gitaar, banjo), Guus van Mierlo (bas, korg) en Dave Menkehorst (drums), die ook allemaal op de plaat te horen zijn. Zelf hanteert hij veelal een akoestische gitaar en in Priester/Kinderklas de banjo, het is (naast Het Wiegje) een van de weinige folky gekleurde stukken van de avond, waarin hij een heerlijk spel speelt met woorden. Nog een mooie tekst horen we in Zondagavondstoptrein, geschreven door Hans d’Olivat, een stroom van gedachten tijdens een treinreis, Leeuwis weet ze met zijn gruizig stemgeluid goed te vertolken. De band rockt deze avond stevig, regelmatig met een sausje van fijnzinnige psychedelica dat voornamelijk uit handen komt van de toetsen en korg. Daardoor komen de subtielere finesses van de plaat wat minder goed tot uitdrukking, maar het staat als een huis. Het publiek geniet, en hoewel er maar een liedje op de setlist staat als toegift wordt die ter plekke toch nog maar even uitgebreid. Op een paar eerdere albums speelde Alex Akela mee op viool, dit keer zit hij in het publiek om te zien en horen wat er van Alweer Geen Revolutie is geworden. Met een brede glimlach oordeelt hij na afloop: “Ik ben trots op hem, blij dat ik erbij was!” Ik ook.

Mathijs Leeuwis