-door Mirjam Adriaans, foto Ronald Rietman-
Zijn stijl doet duidelijk Europees aan, al is hij Argentijn. Hij is van Oekraïense afkomst, en in zijn muziek, chamamé, klinkt de vrolijke polka door, maar er hangt ook een zweem van melancholie over. Geconcentreerd hanteert Chango Spasiuk zijn accordeon, het hoofdinstrument van festival  Accordeonslag. Gistermiddag was een afgeladen vol Paradox in Tilburg getuige van zijn virtuositeit.

Cultuurgrenzen komen lang niet altijd overeen met landsgrenzen. Zo is er een regio die het uiterste zuiden van Brazilië, het noordoosten van Argentinië en een deel van Paraguay beslaat, waar de mensen zich meer verwant voelen met elkaar dan met hun andere landgenoten. Uit die streek komen Renato Borghetti en Chango Spasiuk. De eerste was vorig jaar te gast op festival Accordeonslag, Spasiuk werd dit jaar uitgenodigd. Er zijn overeenkomsten tussen de twee, ze dragen beiden een gaucho-broek, groeiden dan ook op in een gebied waar voornamelijk vee gehouden wordt (gauchos zijn de Zuid-Amerikaanse cowboys). Aankondigingen horen we niet, ze spreken net genoeg Engels om te vertellen dat ze die taal niet spreken, en om dankjewel te zeggen, al doen ze dat allebei vaker in hun eigen taal, Borghetti in het Portugees, Spasiuk in het Spaans. Ze spelen accordeon, maar daar zijn vele verschillende varianten van, Borghetti bespeelt een kleintje, de gaita ponto, Spasiuk deze middag een grote 'reguliere' accordeon, zij het wel eentje met goudkleurige toetsen. En waar Borghetti de dialoog aanging met zijn begeleiders, vormen deze bij Spasiuk een manier om het geluid van de accordeon aan te vullen en zelfs sterker te maken, waarbij met name de prachtige hoge stem van gitarist Sebastián Villalba opvalt. Soms zingt hij woordenloos, vormt zijn stem een instrument, maar er zijn ook liederen met een tekst. Die teksten gaan veelal over de streek waar Spasiuk vandaan komt, over het rode land, de bossen, het bestaan.

chango spasiuk
Chango Spasiuk

De muzieksoort die Spasiuk speelt heet chamamé, een landelijk, rustiek genre, en heel wat minder bekend dan de stadse tango. Chamamé herbergt een flink aantal invloeden, Europees, creools of warme tropische klanken. Het is muziek om lekker ontspannen naar te luisteren, heerlijk melodieus. Chango Spasiuk speelt traditionele stukken, maar componeert ook zelf, en zijn virtuoze spel maakt het levendig, hij gaat van enkele subtiele noten tot uitbundige uitspattingen. Daarbij is stilte onmisbaar, en dat begreep het publiek uitstekend gisteren, er werd geluisterd tot de laatste zachte noot uitgespeeld was.

Met name in de tweede set zijn wat meer moderne invloeden in het spel te horen, violist Víctor Renaudeau weet zelfs het geluid van waterdruppeltjes te creëren met zijn instrument, en in de toegift komt het eerste bekende melodietje voorbij, een bewerking van Strange (I've Seen that Face Before), een hit van Grace Jones. Dat lied irriteerde me destijds als het voorbijkwam op de radio, maar in deze accordeonversie klinkt het spannend en dromerig tegelijk, Chango Spasiuk maakt er een heerlijk slot van. Chamamé mag dan niet zo bekend zijn, het publiek wordt overtuigd en heeft uiteindelijk een staande ovatie over voor de muziek die, getuige de drukte bij de cd-verkoop, na deze middag door heel wat mensen bemind wordt.

Festival De Accordeonslag is met dit optreden bijna aan het eind gekomen (vanavond speelt Lady Angelina in Den Bosch en 30 maart is er nog een concert van Pot, Van Lienen & Baumgarten in Amsterdam), maar Dré Sprangers van de organisatie kondigde gisteren aan dat er volgend jaar een derde editie komt. Niet alle zalen zaten zo vol als de Paradox, vertelde hij, maar af en toe scheelde het niet veel, dus gaan ze er gewoon mee door. Meer info over het festival en de muzikanten is te vinden op: www.accordeonslag.nl.