-door Patrick Adriaans-
De verwachtingen vooraf werden slechts ten dele waargemaakt, echte uitschieters waren er niet, maar er viel toch voldoende te genieten in alweer de 9e editie van Blue Highways. Het optreden van Dayna Kurtz was wel het hoogtepunt, terwijl J.B. Beverly & The Wayward Drifters de grootste ontdekking van het festival was. Verder ook degelijke optredens van Kendel Carson, Chris Smither, Mary Gauthier en Jason Isbell. Dit alles in de noodvoorziening voor Vredenburg, Vredenburg Leidsche Rijn.

De accommodatie was een van de twee grote minpunten van het festival. Niet zozeer de zaal zelf, je moet roeien met de riemen die je hebt, al was de akoestiek wel beduidend minder dan in het oude Vredenburg. Nee vooral de voorzieningen. Een snackkar buiten als enige voedselvoorziening en twee tafeltjes merchandise binnen, dat moet volgende keer beter kunnen. Ook in deze accommodatie is er nog wel ruimte voor wat meer.

Het andere minpunt, de openingsact Eilen Jewell. De enige act op dat moment dus niet aan te ontkomen. Veelbelovend aangekondigd in het programma (dat her en der wel meer vreemde vergelijkingen trok) met namen als Lucinda Williams, Gillian Welch die ze zou overstijgen. Wellicht is dus het grootste minpunt de verwachtingen uit het programma, want op geen enkele manier kwam ze ook maar in de buurt van beide dames. De begeleidingsband speelde inderdaad her en der wel western swing, maar in plaats van losjes te spelen leek het wel of ze los van elkaar speelden. Geen samenhang en ook Eilen zelf kon met haar stem die inderdaad vaag Gillian Welch oproept op sommige momenten niet echt potten breken. Een klein lichtpuntje is de gastviool van Kendel Carson.

De volgende act in de grote zaal Michael Fracasso is beter geschikt om een festival te openen. In sommige liedjes komt een naam als Ramblin'Jack Elliot naar boven drijven, en de nasale stem houdt ergens het midden tussen John Denver en Neil Young. Zijn dictie zorgt dat alles goed verstaanbaar is, een degelijk optreden, je komt op gang, maar echt beklijven doet het nog niet.

Inmiddels begint in de foyer Kendel Carson, een eerste naam om naar uit te kijken. Vorig jaar wist ze aan de zijde van Chip Taylor te overtuigen, maar de vraag is of ze dat alleen ook kan. In eerste instantie bespeelt ze begeleid door Adam Dobres en Oliver Swain zelf de akoestische gitaar en niet de viool. De liedjes van haar album Rear View Mirror Tears zijn in deze uitvoeringen toch iets minder dan met Chip Taylor. Al blijft Big Trucks een prijsnummer. Als ze daarentegen haar viool oppakt en ze gaan wat songs uit de folktraditie van oost Canada spelen, is het weer helemaal raak. Het optreden is pakkend en nodigt uit tot blijven tot het einde, ook al begint Dayna Kurtz in de grote zaal.

En dat is meteen een geluk bij een ongeluk, want door technische problemen begint Dayna Kurtz te laat. Vervolgens geeft ze, zichzelf begeleidend op gitaar of banjo en begeleid op accordeon en orgel door Peter Vitalone, een gedreven optreden. Helaas te kort omdat ze wel voorbij de eindtijd mag spelen, maar een festival mag ook niet teveel uitlopen. Het optreden is jazzy, folky, soms ook echt een singer songwriter. Gedurende het optreden doet ze een nummer van Malcolm Holcombe met zijn ondersteuning, en tijdens het laatste nummer wordt er een elektrische gitaar gepakt om even vet rockabilly te gaan spelen.

Helaas te weinig tijd door de uitloop van Dayna Kurtz om veel van A.J. Roach mee te kunnen nemen, een cover van Port of Amsterdam met band en een indrukwekkend a capella gezongen hymne of psalm die wel indruk maakt is het enige. Naar de grote zaal waar Chris Smither begint, zeer verdienstelijk begeleid op gitaar door David Goodrich en drums Zach Trojano is dit weer wat anders als zijn solo optredens. Het spelplezier druipt er vanaf, en als Chris een nummer een tweede keer inzet, speelt David Goodrich voluit lachend mee, tot Chris doorheeft dat hij zich herhaalt. Hij wordt ook wat ouder is zijn droge commentaar. En uiteraard laat Chris tussendoor nog een keer merken dat hij Bush duidelijk beu is.

Helaas viel het optreden samen met J.B. Beverly & the Wayward Drifters, waardoor het lastig kiezen is. Want de revelatie van het festival is deze J.B., gewoon recht voor zijn raap country zoals je die nog maar zelden ziet in een trio met bas en gitaar, soms lap steel. In een nummer zetten ze hun statement aangaande hedendaagse ‘country' nog maar eens neer. There ain't no country music on country radio! Zelf doen ze dat beter, en hier past maar een term: Yeeha!

Dan volgt er een dipje in het festival, in de grote zaal Iris Dement die zichzelf begeleidend op piano en later op gitaar een op zich aardige set neerzet, maar het blijft niet echt hangen. In de foyer speelde Diana Jones, die er ook al vorig jaar was, maar zij wist geen spanning in haar muziek te brengen, een mooi eetmoment dus, al was wel al de helft van de snackkar leeg. Dus niet alleen weinig aanbod in kwaliteit, ook in kwantiteit. Gelukkig werd Diana Jones zonder pauze afgelost door Mary Gauthier, die eerst zelf solo speelt. Nummers als The last of the Hobo Kinds van haar laatste album Between Daylight & Dark met nummers van eerdere albums, zoals de titelsongs van Drag Queens in Limousines en Mercy Now en het onvolprezen I Drink. Later komt Diana Jones haar versterken om samen nummers te doen. Een razendknappe uitvoering van The Wheel inside the Wheel is daarvan het hoogtepunt.

In de grote zaal spelen Sam Baker & Walt Wilkins and the Mystiqueros, een verameling langharige mannen die een beetje doorsnee muziek maken waarin geen Guy Clark of Townes van Zandt is te ontdekken, al kondigde het programma dit wel aan. De Foyer met Mary Gauthier is dan toch een betere plek.

Het festival loopt op zijn einde, de zaal en foyer worden al iets leger, als in de grote zaal Greg Brown speelt, op karakteristieke wijze begeleid door Bo Ramsey die in zijn kenmerkende half spastisch zijn lichaam bewegende houding staat te spelen. Broeierige muziek met een broeierig donker stemgeluid van Greg Brown. De intensiteit druipt er vanaf. Dat is wel wat anders bij Malcolm Holcombe in de foyer. Dayna Kurtz liet horen dat zijn liedjes geweldig kunnen zijn, maar zelf zijn de uitvoeringen inspiratieloos. Dit bleek vorig jaar al op het Naked Song Festival, maar met begeleiding zoals nu op Blue Highways is het alleen maar erger geworden. Hij kan dan bewonderd worden door grootheden als Steve Earle, Lucinda Williams en eerdergenoemde Kurtz, zijn performance is het gewoon niet.

Iemand die bij de Drive By Truckers al liet zien wel een performance neer te kunnen zetten laat dat in zijn nieuwe band nogmaals blijken. Jason Isbell & The 400 Unit zijn de afsluiters van het festival. Zijn album Sirens of the Ditch staat centraal, maar ook oude DBT nummers komen voorbij. In een iets bluesier, tegen het jazzy aan uitvoering vaak. Hij had bij de Truckers al bewezen dat hij goede songs kon schrijven, maar laat hier zien dat hij ook goed op eigen benen kan staan. Prijsnummer uit eigen stal is Chicago Promenade, maar ook zijn oude DBT werk kent juweeltjes. Manuel/Danko en Godamn Lonely Love. Een waardige afsluiter.

Concluderend is het niet de beste maar wel een gedegen editie geworden van Blue Highways. Veel optredens van mensen die eerder al op het Blue Highways podium gestaan hadden, maar hun herverkiezing wel waar maakten, mede daardoor wellicht maar een revelatie, J.B. Beverly & The Wayward Drifters, en dat is wel jammer. De accommodatie blijft behelpen, maar binnen de mogelijkheden is er nog wel wat te verbeteren voor de organisatie.