Lennaert Nijgh: Ik kan niet zingen. En één
Leonard Cohen is meer dan voldoende…

Vorige week donderdag overleed tekstschrijver Lennaert Nijgh, alle Nederlandse media hebben daar ruim aandacht aan besteedt, ook Folkforum.nl (zie artikel hieronder). Uit één verhaal citeren we echter nog graag wat mooie alliena's. Het artikel dat Richard Stekelenburg schreef in BN/De Stem:

… Eerst maar eens terug naar het begin. Naar de Waag, dat wil zeggen: Cobi Schreijers Waagtaveerne op de hoek van het Haarlemse Spaarne en de Damstraat. Het was zomer 1962 en Lennaert Nijgh was 17 toen hij zijn eerste stap zette in de net geopende Waag, waar Cobi Schreijer aanvankelijk een combinatie van oud-Hollandse liedjes, Franse chansons, het poppenspel van Rien en Maaike Baartmans, kaarslicht en wijn serveerde.
Lennaert en Boudewijn de Groot kenden elkaar toen al - ze woonden bij elkaar in de straat in Heemstede. En al was Boudewijn dan een jaar ouder, Lennaert had bij diens stiefbroer Dirk in de klas gezeten en dat was destijds op het Coornhert Lyceum net genoeg om die enorme kloof te dichten.
De Waag zou uitgroeien tot meer dan een knusse huiskamer met wijn en muziek. De taveerne werd een belangrijk onderdeel van de internationale folkscene. Pete Seeger trad er op, net als Paul Simon dat deed, en de Waag werd een reusachtige springplak voor jong talent. Ook Boudewijn de Groot hield er zijn eerste, schuchtere, optredens met de teksten van Lennaert Nijgh. En Lennaert zelf, al gauw kind aan huis, betaalde er als hij weer eens blut was zijn rekening met liedjes die hij schreef voor 'Mevrouw Schreijer'.
Nee, ze zouden nooit in de hitparade komen, hadden Lennaert en Boudewijn besloten. Een makkelijk besluit, want de eerste singles - waaronder Strand waren commercieel al geflopt. De doorbraak kwam er desondanks toch, in 1965, met een cover: Meisje van zestien, een vertaling van de Engelse bewerking van Charles Aznavours Une enfant. Ze woonde in een villawijk, haar ouders waren stinkend rijk....
Ach, lieve tijdgeest. Lennaert en Boudewijn werden er met de lp's Boudewijn de Groot, Voor de overlevenden en Picknick hier te lande de belangrijkste vertolkers van - de Nederlandse Lennon & McCartney. Met dit verschil dat Lennaert geen basgitaar speelde en ook niet zong. Nijgh zei daar zelf over: "Ik kan niet zingen. En één Leonard Cohen is meer dan voldoende, meneer! Ja?" …

…Nijgh: "Als ik schrijf, heb ik alles in mijn hoofd: orkesten, gitaren, alles.
Het zingt in mijn hoofd. Ik hoor de melodie. Maar op het moment dat Boudewijn,
of iemand anders, daar een andere melodie bij maakt, dan ben ik de mijne
vergeten. En dat is prima."
Maar ook aan de teksten werd niet zelden gesleuteld. Er zijn nogal wat teksten beroemd geworden in een vorm die afweek - en soms sterk afweek - van Nijghs eigen origineel. Bekendste voorbeeld is Malle Babbe, een tekst over een dame van lichte zeden aan wie de 'heren van fatsoen' zich met minachting vergrepen.
Het lied werd in opdracht van het BUMA-cultuurfonds in 1970 geschreven voor Adèle Bloemendaal - in de ik-vorm. Rob de Nijs had er in 1975 echter een top 10-hit mee in een jij-versie - een versie die overigens verder dicht bij het origineel bleef. Later zou Boudewijn de Groot het nummer opnemen - in een gekuiste versie: 'geil' en 'kwijl' werd 'stuk verdriet' en 'achterliet'. Maar daar zat Nijgh zelf dus niet zo mee. Al was de oervorm natuurlijk wel de beste, vond hij…