-door Assie Aukes-
Een aantal lezers van deze site trok  aan de bel vanwege enkele minder denderende formuleringen mijnerzijds in de recensie over het concert van Carel Kraayenhof vorige week in het Concertgebouw in Amsterdam. Aangezien ik Carel als muzikant én als mens waardeer, wil ik daar graag op reageren.


Ik wekte in dit verslag misschien de indruk dat ik niet genoten heb van het concert. Dat is niet waar, het was een prachtig concert in een geweldige entourage. Dat er een lange weg van voorbereiding en repetities nodig waren en dat er geen sprake van was dat Carel ‘zomaar eventjes' een avondje Ierse muziek ging spelen, mag duidelijk zijn. Dit gegeven kwam in de, achteraf misschien iets te afstandelijke, recensie te weinig uit de verf.

Dat de bandoneon niets in de instrumentale Ierse muziek te zoeken zou hebben, is inderdaad veel te kort door de bocht. Binnen de mogelijkheden van het instrument had Carel arrangementen gemaakt die het gebruik van de bandoneon in de jigs en een aantal reels zeer zeker rechtvaardigde. Ik betwijfel echter dat er in de toekomst van de Ierse instrumentale muziek de bandoneon veel gebruikt gaat worden. Niet voor niets greep Carel voor een aantal instrumentale stukken van tijd tot tijd terug naar de concertina en daar is natuurlijk niks mis mee. Integendeel zelfs. Ik vond het mooi om hem weer eens op de concertina te horen spelen. Als begeleidingsinstrument van de liederen van Niamh Parsons klonk de bandoneon echter zonder meer geweldig, een aanwinst.

Dat de Nederlandse musici hun meerdere moesten erkennen in hun Ierse collega's komt inderdaad nogal ongezouten over. Ik doelde daarmee meer op hun houding op het podium dan hun muzikale prestaties. Ieren weten zich vaak met meer flair te presenteren en dat was met name van toepassing op violist Donall Donnelly. Daarmee bedoel ik per se niet dat ik vind dat Ierse muzikanten per definitie beter zijn dan Nederlandse. Dat de beide Nederlanders muzikaal niet voor de Ierse muzikanten onderdoen, wordt wel bewezen door het feit dat het kwartet regelmatig tot ieder voldoening samenspeelt. Daarnaast  weet ik nu dat de beide Ierse heren in dit project qua voorbereidingen e.d. weinig ingebracht hebben, terwijl bijvoorbeeld Kaspar Laval, als bouzouki-speler misschien niet erg op de voorgrond tredend, wel degelijk een belangrijke rol in het geheel heeft gehad. Zo was hij al vanaf het begin bij het project betrokken en is hij, samen met Carel Kraayenhof, voor een groot deel verantwoordelijk voor de arrangementen van die avond.