
Otto Groote Ensemble - De Tied steiht still - www.otto-groote.de
Otto Groote is een zanger/gitarist liedschrijver uit Bremen. Hij zingt met een aangenamen warme stem meest rustige liedjes in het plat-Ostfries, dat wij met het tekstboekje erbij goed kunnen volgen. In de samenstelling van zijn nieuwe album vindt hij een evenwicht tussen romantiek en engagement. Het idioom waarin hij zijn liedjes en enkele goed gekozen covers giet, kent zowel invloeden uit Keltische folk als Amerikaanse rootsmuziek.
Zang en gitaar spelen de hoofdrol. Inkleuring is er op fiddle, banjo, mandoline, slide-gitaar en een enkele keer accordeon of cello. Daarvoor zorgen Otto's vaste companen van zijn ensemble: Matthias Malcher (gitaar, banjo, dobro, zang) en Ralf Strotman (bas, percussie, zang), maar ook enkele bevriende muzikanten onder wie de Nederlandse violist Joost van Es (o.m. Four Wheel Drive, Blue Grass Boogieman, Straotklinkers) en multi-instrumentalist Martin Czech van de Ierse groep AnRinn (waarin ook Matthias Malcher speelt) uit Osnabrück.
Afgelopen Kerst speelde Groote live op het Groningse TV-Noord met zijn vaste begeleiders en Joost van Es. Ik zag hem, en mijn interesse was gewekt.
Onlangs bracht Groote met zijn ensemble zijn tweede album uit: De Tied steiht still. Twaalf nummers, waarvan twee geheel van eigen hand. Groote schreef muziek bij twee gedichten van de Duitse journalist/dichter Detlef Kolze, die hem assisteerde bij de vertaling van enkele covers. Die zijn er van de Amerikaanse singer/songwriter Si Kahn (twee stuks), Niels Hausgaard (Den), Jonas Fjeld & Ole Paus (Noorw), Jan Cornelius (Dld), Brian Bedford Engl), Dougie MacLean (Schot) en van het aansprekende Laat mi hören de Musik, een van de prijsnummers van het uitstekende Törf-album Olipodrigo ('06), geschreven door Eddy de Jonge.
In zijn eigen teksten toont Groote zich een ware romanticus. Dromend van mooie tijden ooit in Noit to End en zingend over de liefde in De Tied steiht still waarin het bewogen fiddle-intermezzo van Joost van Es de romantiek ondersteunt:
De Tied steiht still, ik seh blot dat Bild.
De Jung mit sien Leevste, up de Bank dor an d' Stroom.
Se bünd so dicht binanner, man kun menen se sünd een.
Dat sall noit vergahn. Ik weet dat is hör Drööm.
Holl fast dien Leevde; holl fast dien Drööm.
Die romatische inborst blijkt ook uit Groote's keuze voor Dougie MacLeans Over my Mountain. In Groote's woorden wordt dat Över dat gröne Land. Maar Groote is zeker ook geëngageerd. Hij neemt graag het pleidooi voor vriendschap over van Brian Bedford's song Roads. Omgeven door subtiel slidespel zingt hij in Straten ondermeer ...Glööv nich, dat dien Nahbers slecht bünd, un dat wi betern sünd. Söök en Brüch över dat Water, dat de Minsch van d'Minschen trennt...
Nog sterker wordt het als hij zich met hulp van dichter Detlef Kolze stort op de beste song ooit geschreven over de ellende die voortkomt uit het failliet van een fabriek: Aragon Mill van Si Kahn. De Groote Fabrik, zo heet het nu, is een prachtnummer geworden. Het is ingebed in een bluegrassie huppelende fiddle, mandoline en banjo. Kolze springt lekker vrij om met de tekst van Kahn uit '72. Terecht laat hij echter Kahn's mooiste zin min of meer in takt: ‘Well, I'm too old to work, and I'm too young to die' wordt ‘Ik bün to oold för'n Arbeit, Man für'n Dood is to fröh'
Tot eind tachtiger jaren speelde de nu 50-jarige Otto Groote solo en in verschillende folkbands. Jarenlang maakte hij daarna geen muziek meer. Hij werd beeldhouwer. Vier jaar geleden pakte hij zijn oude stiel weer op. Met dien verstande dat hij nu terugkeerde naar zijn moederstaal, het Ostfriesch. Hij vertaalde engelstalige folksongs in het ostfriesch en schreef muziek bij plat-duitse gedichten. Na zijn Demo-CD Iesmeerwellen verscheen al snel zijn eerste album In't blaue Licht van d'Norden waarmee hij in Duitsland veel waardering ondervond. Het zou mij niet verbazen als hij met De Tied steiht still nóg meer buitenland verovert dan het aan Ost-Friesland verwante Groningen.
Henk - Waardering 8