Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg. Ik erger me aan teveel show. De muziek moet het doen. Die moet mij raken. Dat lukt het best met zo min mogelijk toeters en bellen, klein gehouden. Waar dat vandaan komt weet ik niet. Als vijfjarige marcheerde ik rond met muts, korte broek, trommelstokken en trommeltje. Pa en ma vierden hun koperen bruiloft. ‘Drie Schuintamboers' heette het nummer dat ik daarvoor had ingestudeerd samen met mijn jongste zus en een van mijn broers. Het werd een ware show, zij het slechts tussen de schuifdeuren. Trots dat ik was!

Nu heb ik een broertje dood aan dat soort opsmuk. Ik haat musicals. Als folkies sfeerverhogend een kilt aandoen, reageer ik alergisch. Als de getalenteerde Vlaamse zangeres Soetkin Baptist aan over-acting doet, doop ik mijn recenserend pennetje in azijn. Maar bij haar haal ik altijd het eind, omdat haar muziek en haar stem kloppen.

Soms haak ik echter compleet af.

Drie jaar geleden zag ik in Gent de Amerikaanse singer-songwriter Rufus Wainwright aan het werk. Enkel begeleid op piano of gitaar klonk hij warm en krachtig. Indrukwekkend was zijn vertolking van Leonard Cohen's Halleluja, zie YouTube. Wat een stem! Zijn songs waren folkpoppy. Soms hadden zijn Wagneriaanse piano-dieptes iets theatraals, zoals ook zijn verbindende teksten. Zo zei hij, koket draaiend met hand en kont: "The gay-messias is coming".

Als ik later zijn albums Want 1 en Want 2 beluister, vind ik ze te vol gearrangeerd. Ik hoor teveel musical en cabaret. Ik mis de intimiteit van het live-concert. Rufus belooft beterschap. Maar op zijn recentste cd Release the Stars klinkt zijn pop nog even barok. Er is niks veranderd. Hoewel... Hij heeft het theatrale gesublimeerd. In het hoesje staat-ie afgebeeld als een schuin(s)tamboer in lederhozen. Maar da's nog niks.

Afgelopen dagen was hij in het land. Vorig weekeinde trad hij op in Brussel, afgelopen dinsdag in Amsterdam en dit weekeinde uitgebreid in het tv-programma van Paul de Leeuw. De showy Rufus leeft zich helemaal uit. Op het podium dost-ie zich uit als vrouw, trekt nylons & badjas aan, stift zijn lippen, klikt oorbellen aan en zet een musicalnummer in. Kijk eens hoe hij afgelopen zomer Judy Garlands ‘Get Happy' vertolkte op het Glastonbury-festival. Voor mij hoeft Rufus niet meer. Van dit soort variété zakt mijn broek af...

Ik heb nu een alternatief gevonden: Hobotalk, ofwel de Schotse singer-songwriter Marc Pilley. Hij  is net als Wainwright gezegend met een gevoelvolle stem die veel teweeg brengt. Zijn stembereik is minstens even groot. In de hoogte neigt hij naar de Ier Brian Kennedy zoals in het nummer Fallin for you again op Hobotalks recente album Homesick Fow Nowhere (Glitterhouse), fragment hier. In de laagte doet Pilley's zijn stem denken aan die van Stuart Staples van Tindersticks, zoals in Life looks better op hetzelfde album, fragment hier. Hij speelt eveneens dromerige piano en akoestische gitaar. Zijn liedjes klinken net als die van Wainwright folkpoppy.

Homesick For Nowhere bevat twaalf songs van wonderlijke schoonheid en vijf instrumentale miniatuurtjes die het heimwee-gevoel vertolken. Een enkele keer hoor ik er een koekoek in. Mooi.

Het genre raakt aan pop, folk en amerikaanse rootsmuziek. Over het algemeen zachte klanken, een pianootje, gitaar, belletjes, violen, rond melancholische zang. Tim Hardin en Nick Drake zijn nooit ver weg. Luister eens naar ‘Dream On' (fragment hier), bijna theatraal met zwijmelende violen, maar ijzersterk in het repetatieve. Bij uitzondering dringt in People Keep On  (fragment hier) voorzichtig wat anarchistische gekte door op accordeon en elektrische gitaar. Maar verder blijft het sfeervol ingetogen met voldoende spanning.

Er is nóg een overeenkomst met Wainwright. Hobotalk heeft óók iets theatraals. Maar dat blijft binnen de perken. Live is het gewoon een clubje lekker alternatieve rockers. Kijk maar eens naar de live-uitvoering van Letter from a Friend van het album Notes on Sunset (‘05) op YouTube. In de studio omringt Pilley zich nu met kanjers als Chris & Carla (The Walkabouts) en singer-songwriter Michael Weston King en talenten als Roddy Hart, Martin Stephenson.
Van inkleuring die zij op verzoek van Pilley aanbrengen straalt smaak en - in tegenstelling tot Rufus - bescheidenheid af. Je zult begrijpen dat mij dat het meest aan Hobotalk bevalt: het is niet zo opdringerig, zo van ‘kijk mij eens'....

Henk

hobotalk - homesick for nowhere

PS: Zie ook: www.myspace.com/marcpilley en www.hobotalk.com.
PS2: Wil je nog eens getuigen zijn van de aanstellerij rond het verschijnen van Rufus Wainwright in het tv-programma van Paul de Leeuw, kijk dan vanavond (ma 26/11) naar Mooi Weer de Leeuw 'The day after' van 21:30 tot 22:30 uur op Ned.3.