-door Mirjam Adriaans, foto Ronald Rietman-
Zelfs na afloop van het optreden speelt de onzekerheid op. Lieven Tavernier kijkt naar zijn meegebrachte cd's en "niemand" klinkt het. Hij hoeft niet bang te zijn, er melden zich al snel een paar kopers. Met enkele tientallen bezoekers zit Cambrinus in Horst helemaal vol voor een karakteristiek Tavernier-concert: zenuwen, een lach tussendoor, maar vooral wonderschone pure liedjes.

Met enkel Bruno Deneckere ter ondersteuning op gitaar speelt Lieven Tavernier voor een uitverkocht Cambrinus, een sfeervol klein café dat zich uitstekend leent voor een intiem concert. Deneckere verschijnt als eerste op het podium, ik ken hem amper nog terug van de laatste keer dat ik hem zag, een paar jaar geleden, ook met Tavernier. Een donker pak, baard en hoed, klein roosje in zijn knoopsgat geven hem het uiterlijk van een cowboy gentleman, en zo klinken zijn liedjes ook. Country, blues en folk en de geest van Bob Dylan is nergens ver weg; het is dat hij een Vlaamse naam heeft, anders zou je zweren dat ie de grote plas is overgestoken naar hier. Zijn gitaarspel is creatief, later horen we van Tavernier dat Deneckere wel 17 akkoorden kent, waar hij er zelf slechts drie, of twee, beheerst. Het leidt tot een lekker afwisselende set, met nieuwe, maar ook een paar oude nummers, zoals Laura. Gelukkig zit er niemand met die naam in de zaal, Deneckere mompelt iets waaruit blijkt dat het niet zo'n fijn vrouwspersoon is, en inderdaad, aan het eind wordt duidelijk dat ze onbereikbaar is... Van de jongste cd Someday (2006) horen we o.a. When The Time Is Right (I'll Go To The Light), toepasselijk op een zondag in het (katholieke) zuiden en bij de laatste stukken komt Lieven Tavernier meespelen op gitaar, waardoor een mooie volle versie van Blue Sky Over Nashville ontstaat.

De zenuwen spelen Tavernier parten, zoals gebruikelijk, maar het meespelen met Bruno Deneckere in de eerste set lijkt te hebben geholpen. Nu is hij weliswaar nog steeds zenuwachtig, begint met een diepe zucht en veegt een paar keer met zijn hand over zijn voorhoofd, maar er kan af en toe een lachje vanaf en de sfeer is gemoedelijk. Foutjes worden hem graag vergeven door een aandachtig publiek, dat vriendelijk lacht als hij een keer zijn gitaar niet kan horen en iemand opmerkt dat hij ook niet ingeplugd is. Terugkerend thema is zijn thuisstad Gent, met in het centrum een kathedraal, de Sint Baafs. Daar vlakbij groeide hij op, en hij schreef er een liedje over. De Klokken Van Sint Baafs stond al op zijn album Ilja, maar nu is er een Revisited versie, de kathedraal blijft ook van invloed op zijn nieuwe werk. Met Wintergras krijgen we een première, en misschien is het ook meteen een dernière zegt hij erbij, hij maakte het liedje eerder deze week. Hopelijk hoor ik het nog vaker, het is een prachtig klein liedje zoals alleen Tavernier ze kan schrijven, waarin het gras blijft liggen onder het gewicht van de sneeuw. Ineens krijgt deze wat sombere dag in mijn gedachten een licht randje.

bruno deneckere en lieven tavernier
Bruno Deneckere en Lieven Tavernier

Nonkel Walter nam hem als kind mee naar een weiland bij Gent. De Cuba verhaalt in alle eenvoud over  dat plekje, van het autotochtje ernaartoe, de koeien die er stonden, tot het latere verlangen om terug te gaan. Het klinkt vanzelfsprekend, zoals elk liedje op dit moment lijkt te ontstaan. Dat voel ik opnieuw aan het einde, als zijn bekendste nummer, De Fanfare Van Honger En Dorst, voorbij komt. Het is ontstaan in een post-universitaire depressie, zo vertelt hij, hij schreef het na zijn studie, toen zijn vrienden langzaamaan elk hun eigen weg gingen. De intieme uitvoering van nu bezorgt me kippenvel. Even houdt Bruno Deneckere zijn handen stil op zijn gitaar, Tavernier mag dan slechts een paar akkoorden kennen, als hij eenmaal opgaat in zijn spel komen die er wonderschoon uit. Helaas staat het nog niet op een zilveren schijfje, daarover beslist De Fanfare zelf, vertelde Tavernier afgelopen jaar in een interview. De uitbundigheid van Jan De Wilde, het koper bij Gerard van Maasakkers en de rauwe stem van Thé Lau hebben tot nu toe al bewezen hoeveel kracht dit liedje heeft, maar de zachte vocalen van Lieven Tavernier en de soberheid van de begeleidende gitaar maken het gevoel van een verloren jeugd nog indringender dan al die andere versies bij elkaar.

Een uitgebreidere fotoreportage staat hier.