-door Mirjam Adriaans, foto's Ronald Rietman-
Op een warme lentedag ga je natuurlijk naar muziek. Naar schatting toch zo'n 130 bezoekers verkozen gisteren Triskell Folk & Blues in Heerlen boven een terrasje en zij kregen een meesterlijk optreden van Joris Vanvinckenroye als BASta!, nog meer Vlaamse klasbakken in Göze en van eigen bodem aantrekkelijke concerten van o.a. Get Paraat en de Limburgse blues van Arno Adams.

Bij binnenkomst lopen we al snel organisator Paul Baten tegen het lijf. Het laatste Triskell festival was drie jaar geleden in Sittard en nog eens twee jaar daarvoor in dezelfde locatie als vandaag, toen nog het Patronaaat geheten, nu is dat het Cultuurhuis in Heerlen (waar op dinsdagavonden regelmatig singer-songwriters en folkmuzikanten op het podium staan). Maar, zo vertelt hij, het ging de afgelopen jaren bij hem toch weer kriebelen, hij ziet zoveel gebeuren in de muziek, dat hij makkelijk nog eens twee of drie van dit soort evenementen zou kunnen programmeren. Of dat ook gaat gebeuren in de toekomst zal van allerlei factoren afhangen, maar deze middag worden we alvast verwend met een paar topconcerten.

Dansjes uit de Auvergne of een Vlaamse polka, dat zijn de klanken van Musac, een groep uit de regio, die al ruim 20 jaar meegaat in de balmuziek en het festival opent op het clubpodium. Draailieren, doedelzak en accordeon vormen het bandgeluid, dat desondanks nog warm klinkt. Ik zie ook nog een nyckelharpa voorbijkomen. Een enkel paar laat zich verleiden tot een scottisch, maar het merendeel van het publiek bestaat uit aandachtige luisteraars.

Göze

Vervolgens is het aan Göze om de theaterzaal deze middag in te wijden. Gitarist Maarten Decombel denkt vooraf even met plezier terug aan een vorig optreden, een jaar of tien geleden in de tuin van Paul en Fietje, "toen stonden we ook voor Kieran en Serge" vertelt hij zijn muzikale kompaan, accordeonist Wim Claeys. Het duo heeft een tijdje pauze genomen, maar is sinds kort weer aan het spelen en kwijt zich met verve van zijn taak. Er staan al diverse nieuwe nummers op het repertoire, zoals Frosty Zombie (voorlopige titel) en de muzikale vertolking van fijne vakantieherinneringen in Valzer di Monticello, waar de familie Decombel placht te vertoeven. De heren weten kale subtiliteit knap te combineren met dynamische uitbarstingen, aan de ene kant kunnen ze volledig verstillen om vervolgens alle registers vol open te trekken, heerlijk. Er komt ook een nieuwe cd, al is nog niet bekend wanneer. Die zal dan met enig geluk ook de oudere compositie Cesar bevatten, die eerder niet opgenomen werd vanwege technische problemen. En Claeys blijkt niet alleen kundig op zijn knoppenaccordeon, ook een eenvoudig eenrijertje blijkt bij hem in goede handen.

Get Paraat

Na Göze kies ik voor een andere variant van folk, en wel die van Get Paraat. Deze lokale groep bestaat al jaren, maar het is alweer even geleden dat ze op een podium stonden. Zij brengen vooral volksmuziek uit de Nederlandse traditie, met fluiten, een trommel, viool, accordeon en percussie. Wat deze groep kenmerkt is het plezier dat ze in deze muziek stoppen, met een gemoedelijk ontspannen uitstraling waar je vanzelf vrolijk van wordt. Zangeres Fietje Baten heeft een mooie heldere stem, die regelmatig samenzingt met de andere groepsleden, soms zelfs bijna a capella. Ze denkt ook even terug aan Peter Smits, een van de oprichters van de groep en op eerdere festivals een graag geziene presentator, die helaas een paar jaar terug overleed. De groep gaat er maar vanuit dat ie ergens daarboven toekijkt, net als enkele andere goede vrienden die hun zijn ontvallen.

BASta!

Hoewel ik Joris Vanvinckenroye al eens eerder zag met zijn project BASta! werd ik toch nog verrast deze middag door de meesterlijke wijze waarop hij met enkel zijn bas en de hulp van een loopstation en een delay-apparaat een hypnotiserende set weet neer te zetten. De bezoekers zijn nieuwsgierig, sommigen hebben al van hem gehoord, maar ze zien alleen de bas op het podium en vragen zich af wat er gaat gebeuren. Niet iedereen is gecharmeerd van zijn optreden, het is dan ook niet de meest toegankelijke muziek en de traditie voert bepaald niet de boventoon. Het merendeel blijft echter vol aandacht en vooral verwondering luisteren naar de prachtige klanken die hij uit zijn instrument weet te toveren. Laag voor laag wordt alles opgebouwd, in opperste concentratie brengt hij de luisteraars in vervoering. Na afloop vormt zich al snel een rij voor zijn cd Cycles, waarop dit repertoire verzameld is. Enkele reacties: "het lijkt wel of ie uit een andere wereld komt!", "Wat is dat mooi die man! Hij heeft een begeleiding waarover hij improviseert, prachtig!" en heel vaak: "Ongelooflijk!" Een man met een bas is het muzikale hoogtepunt van de dag.

Kieran Fahy & Serge Desaunay

Vervolgens zijn het viool en accordeon die Iers Keltische, maar soms ook Franse deunen ten gehore brengen. Kieran Fahy en Serge Desaunay hebben net als Göze kort geleden besloten om weer samen te gaan spelen, maar daar houdt de vergelijking wel op. Dit duo gaat niet zozeer voor de dynamiek als wel voor het sessie-gevoel uit de Ierse pub. Lekker traditioneel spelen voor een fijn publiek, even tot rust komen met melodieuze klanken. Fahy legt graag uit waar hij de composities vandaan haalt (o.a. Moving Hearts, soms een eigen stuk). Inion Ni Scannlain bijvoorbeeld komt van Donogh Hennessy (Lúnasa), het bijbehorende verhaal luidt dat Hennnessy na het schrijven van deze deun zijn vriendin ten huwelijk vroeg en haar jawoord kreeg. Maar waar je bij Lúnasa de dynamische drive kunt horen, zetten Fahy en Desaunay het nummer juist weer terug in de akoestische folktraditie.

Steve Phillips

Steve Phillips is eigenlijk een beroemdheid. Hij maakte deel uit van de Notting Hillbillies (met o.a. Mark Knopfler), maar solo brengt hij vandaag een keur aan bluesy werk, van Blind Lemon Jefferson (See That My Grave Is Kept Clean) tot een recentere Bob Dylan (Not Dark Yet) en een enkele meezinger, zoals Will The Circle Be Unbroken of Tear It Down, Bed Slats & All. Hij begeleidt zichzelf op akoestische of steel gitaar, die hij zelf schijnt te bouwen. Ook hij heeft een enkel eigen werkje, zo komt er onder meer een stuk voorbij over zijn woonplaats in Noordoost-Engeland, Robin Hood's Bay.

Arno Adams

Tijd voor Limburgse blues met Arno Adams, voor wie het zingen in zijn moerstaal begon in Heerlen, in dezelfde straat zelfs, een eindje verderop. Het is alweer een tijdje geleden dat ik hem zag en waar hij nog wel eens venijnig scherp kon uithalen laat hij zich vanmiddag vooral van zijn filosofische kant zien en horen. Wie zijn we, waar gaan we naartoe, dat vraagt hij zich af. Een van die overpeinzingen ontstond bij een pisbak in Berlijn, Het refrein "Kos ich mer mei mit miene zeik" wordt van harte meegezongen. Crisis? (Wer wies is, het gene crisis), oorspronkelijk samen met BJ Baartmans en Bart Oostindie geschreven, krijgt een aangepaste, actuelere, inhoud, waar zelfs een oude Griek een plekje krijgt. Zijn gitaar krijgt begeleiding op toetsen en hier en daar accordeon door Bart Kockelman.

Hans Mortelmans & Groep

Van Hans Mortelmans & Groep had ik al wel gehoord, maar ik kende de muziek nog niet. Ze zorgen voor een fijne afsluiting van het festival. Er staan wat podiummicrofoons, maar verder wordt alleen de zang iets uitversterkt. Mortelmans is een bevlogen en maatschappelijk betrokken songschrijver met mooie teksten in goed verstaanbaar Antwerps, een ode aan de broer van Django Reinhardt, Joseph (De Linkerhand Van God), krijgt een beetje gipsy swing mee, waar Nonkel Staf een amalgaam van stijlen herbergt en hier en daar ook de invloed van een van zijn voorbeelden, Georges Brassens, doorsijpelt. De meeste liedjes komen van de jongste plaat Parima, waaronder een sterke tekst over de West-Indische Compagnie in El Mina (zijn grootmoeder komt uit Amsterdam, dus dan mag het zelfspot heten vindt Mortelmans). Wie dit mooie optreden gemist heeft kan op tv een voorproefje van zijn werk horen, als hij komende zondag (1 april, en dat is geen grap) bij het programma Vrije Geluiden te gast is.

Er is nog wel een bandje met vette Mississippi blues in het theatercafe, maar wij houden het met Mortelmans voor gezien. Het was een mooi festival, met een fijne sfeer zoals we dat van de Triskell-organisatie gewend zijn en een paar muzikale hoogstandjes om je vingers bij af te likken, dat smaakt naar meer. Folkbloed kruipt duidelijk waar het niet gaan kan (wordt vast nog eens vervolgd).