-door Mirjam Adriaans, foto’s Ronald Rietman-
Al heel lang zag ik uit naar het optreden van gitaarvirtuoos Martin Simpson in Oisterwijk. Hij zou er twee jaar geleden al spelen, maar moest vanwege ziekte afzeggen, gisteren maakte hij het wachten meer dan de moeite waard voor de liefhebbers die deze geboren verhalenverteller met enthousiasme aanhoren.
Het is bijna acht jaar geleden dat ik de Brit Martin Simpson live zag spelen, toen deed hij dat in zijn eentje op het hoofdpodium van Folkwoods in Eindhoven, waar hij met pakkende liedjes en subliem gitaarspel uitstekend standhield. Hoewel de balans tussen zang en gitaar deze middag bij GUO in Hotel Boschoord in Oisterwijk niet helemaal optimaal is, weet hij ook nu de luisteraars, zo’n tachtig in totaal, met gemak en vol bevlogenheid te overtuigen. Hij vertelt graag en hij vertelt veel, over de jaren dat hij in Amerika woonde, over New Orleans en de muzikanten die hij daar leerde kennen, maar ook over Engeland, zijn afschuw van de Brexit en andere gebeurtenissen, zo beschrijft hij Hendrik de Achtste als een kruising tussen Donald Trump en Boris Johnson "and not in a good way", zijn handelingen hebben volgens hem nog steeds invloed op het hedendaagse Engeland. Dat klinkt onheilspellend, al vertelt hij het luchtig, bijna nonchalant.
Zijn persoonlijke belevenissen spelen een grote rol in zijn liedjes. Vol gevoel vertelt hij bijvoorbeeld over het laatste lied dat zijn schoonvader, Roy Bailey (onder folkliefhebbers ook een bekende naam), afgelopen november in het ziekenhuis samen met hem zong, vlak voor diens overlijden, het was het laatste couplet van More Than Enough van de bevriende singer-songwriter Robb Johnson, dat Simpson nu brengt als passend eerbetoon aan een man die hij bewonderde en met wie hij altijd graag samenspeelde.
Twee jaar geleden verscheen het album Trails & Tribulations, waarvan veel werk voorbijkomt, en in het najaar komt de volgende plaat uit (in april rondt hij de opnamen af) en ook daar speelt hij vast wat voorproefjes van. Zo komt hij op het tragische verhaal van Jackson C. Frank, en hoe hij na een optreden iemand sprak die vertelde de Martin gitaar in huis te hebben waarop Blues Run The Game was gemaakt. Simpson wist een bevriende handelaar te overtuigen het instrument te kopen op voorwaarde dat hij het instrument mocht gebruiken voor zijn volgende plaat en nu is er Kimbie, een door Frank opgenomen traditional (ook bekend als I Wish I Was A Mole In The Ground) waarin hij diens typische tokkeltechniek verwerkt in zijn eigen virtuoze spel.
Vaste prik is tegenwoordig Palaces Of Gold van Leon Rosselson, want had Theresa May twee jaar geleden niet beloofd dat de bewoners van de Grenfell Towers na de afschuwelijke brand daar met kerst weer een thuis zouden hebben? Zolang dat niet gebeurt blijft hij bij elk optreden dit lied zingen.
En dan heeft hij zelf nog een paar prachtige songs geschreven, zoals Never Any Good, een persoonlijk lied over zijn vader, om bij te likkebaarden zo mooi, en een van de pareltjes van Prodigal Son (2007), dat zojuist opnieuw is uitgebracht in de reeks Topic Treasures van folklabel Topic Records, dat dit jaar zijn 80-jarig bestaan viert.
Na een staande ovatie vertelt hij in de toegift dat hij zijn publiek graag wil trakteren op een lied dat hij nog niet eerder live zong, “I like it when people are nice to me”, hij hoopt dat hij nog weet hoe het gaat, en met een enkel haperingetje weet hij opnieuw zijn klasse duidelijk te maken.