-door Mirjam Adriaans, foto's Ronald Rietman-
Een nieuwe locatie is altijd spannend voor de organisatie van een festival, maar het lijkt erop dat de dansgoden CaDansa wel heel gunstig gezind zijn. De organisatie heeft met theater De Meenthe in Steenwijk opnieuw een toplocatie gevonden om een heel fijn balfolkfeest te vieren, dat ook op deze achtste editie weer heel wat moois wist te bieden, zowel voor dansers als voor luisteraars.

Natuurlijk is het altijd even wennen als je een nieuwe locatie binnenloopt. Waar moet ik mijn kaartje inwisselen voor een bandje, hoe zit het met de garderobe, het eten en de bar (hé ze hebben Karmeliet, o ja, muntjes kopen, ook handig), enneh, waar is nou eigenlijk dat open podium waar die ene workshop is?

Er wordt ook kritisch gekeken, vooral naar de vloer die net een nieuwe rubberachtige laklaag heeft gehad en veel te stroef is, maar ook bijvoorbeeld naar de Cadansapp, handig voor het hoofdpodium en de workshops, maar waarom staat daar het programma van het open podium niet in? Er wordt hier en daar even gemopperd dat het toch wel ver rijden is, over de slaapaccomodatie of dat de bar niet direct bij de dansvloer staat, maar verder lijkt iedereen het er wel over eens te zijn dat dit een prachtige locatie is voor CaDansa.

Dansen...
Dansen...

Want er zijn heel wat voordelen te melden, het gebouw is veel groter, dus er is meer ruimte om te dansen en er zijn aparte delen waar je kunt zitten, eten, spelletjes spelen of even lekker sessie spelen (hetgeen dan ook volop gebeurt) en de workshops zijn inpandig of op een paar minuutjes lopen. Er zijn voldoende toiletten en zelfs douches, waar de temperatuur niet echt geregeld kan worden, maar ach, dat neem je graag voor lief als je bezweet van het dansen even wilt opfrissen. Bovendien zorgt de hoogte van de zaal er ook voor dat de warmte goed wegkan. Dat levert overigens ook een minder goede akoestiek op, maar geluidstechnicus Lucas weet van wanten en verdient een dikke pluim voor zijn inspanningen. Overigens is het festival voor het eerst in zijn bestaan niet uitverkocht, al zijn er wel degelijk minstens zoveel mensen als bij vorige edities, de zaterdag is het drukst, dan gaat de teller (inclusief vrijwilligers en muzikanten) volgens de organisatie een aardig eind boven de 900 aanwezigen uitkomen.

Dansen...
Dansen...

Als je vervolgens een beetje je draai gevonden hebt kun je gaan genieten van muziek en dans. Hoogtepunten waren er genoeg, elke bezoeker had wel een eigen voorkeur, voor mij waren dat Dour/Le Pottier, Hamon Martin Quintet, Lo Bal Del Lop en Laüsa, Trolska Polska, Trio Thézé-Vandenabeele en de uitstekende luisteravond met Duo Muller & Munnelly en Red Herring. Daarnaast was ook het open podium goed bezet, met af en toe een Silent Disco en heel veel talent van eigen bodem, zoals Trad'ici (dat vorig jaar voor het eerst speelde), Nubia, Andoorn, Paracetamol en natuurlijk Sidaro, dat volgens mij op (vrijwel?) elke editie van CaDansa heeft gespeeld. Eer zijn een paar nieuwe gezichten daar, een daarvan is Justin Kennedy, die met zijn accordeon geïnspireerd lijkt te zijn door Naragonia en Les Zéoles.

Aangezien ik geen danser ben ga ik vooral luisteren bij optredens en bezoek ik enkele muziekworkshops. CaDansa weet telkens weer kwaliteit te bieden en er is altijd wel een mooie verrassing of prachtig optreden.

Het eerste hoogtepunt is er gelijk op de openingsdag. Dour/Le Pottier speelt Bretonse dansen, maar het klinkt op een of andere manier anders, ik kan er niet precies de vinger op leggen wat het is. Daar kom ik achter bij de workshop door violist Jonathan Dour op vrijdag. Hij speelt in een andere stemming (gdgd) en laat zich graag beïnvloeden door Arabische en Indiase elementen, heeft ook een soort slagtechniek met zijn strijkstok. Hij laat zich niet graag beperken door de vier of vijf noten en de 'drones' die het Bretonse muziekidioom vormen en dat levert een heerlijk fris geluid op, dat niet alleen bij mij goed binnenkomt, maar ook bij de dansers, die enthousiast reageren op de plinn, avant-deux of passepied.

Dour / Le Pottier
Dour / Le Pottier

Op vrijdag is er nog meer Bretons, met de mannen van het Hamon Martin Quintet, een paar jaar geleden was ik al onder de indruk van de stemmen en het vraag-en-antwoordspel met zang, bombarde en accordeon van deze groep, dat is bepaald niet minder geworden dit weekend. Integendeel, ze weten opnieuw een zinderende set neer te zetten.

Hamon Martin Quintet
Hamon Martin Quintet

Een verrassing komt van Trolska Polska, een Deens/Zweedse band die al diverse keren op Castlefest heeft gespeeld, maar geen balfolk. Dat ze dat nu voor het eerst wel doen heeft alles te maken met het optreden van Floating Sofa Quartet vorig jaar, twee leden daarvan zitten ook in deze uitgebreide formatie, die ook wel op CaDansa wilde spelen. Nou, zorg dan maar dat je ten bal kunt spelen, zo vond de organisatie, dan mag het, en dat doen ze dus. De dansers storten zich vol overgave in alle polska's ("we are called Trolska Polska after all") en de muzikanten (met o.a. violen, bouzouki, fluit of doedelzak, contrabas, cello en drums) vinden het allemaal prima, een snelle plinn (met mondharp) is geen probleem en een raar Deens dansje (met een kwartet van twee paren) wordt even uitgelegd voor wie niet weet hoe die moet. De energie spat er vanaf, van deze trollen die zichzelf opnieuw uitvinden.

Trolska Polska
Trolska Polska

Deze band speelt op zaterdag en die dag is voor mij sowieso de sterkste van het weekend, er zijn namelijk ook nog twee optredens met Occitaanse zang. Lo Bal Del Lop (met Guillaume Lopez van het duo Brotto-Lopez in de gelederen) bestaat nog maar een tweetal jaar, en ze zijn maar met zijn drieën, maar ze spelen zo sterk dat de organisatie in de coulissen gewoon staat mee te swingen. Een rappende scottisch of een congo de captieux met doedelzak, heerlijke samenzang en een percussionist annex fluitist die bewijst dat mannen wel degelijk kunnen multitasken. Het dynamische trio weet uitstekend overeind te blijven na de energie van de Denen, jammer dat ze nog geen cd hebben, maar die schijnt er wel te komen, in maart volgend jaar.

En dan volgt er nog meer Occitaans met Laüsa uit Gascogne. Elektrische gitaar, percussie, viool, mandoline en accordeon begeleiden de (soms zelfs meerstemmige) zang van dit viertal. Bourrée, cercle circassien of rondeau, het komt allemaal voorbij. Mijn favoriet is een mazurka die a capella begint met een heerlijk lieve stem en vervolgens lichte percussie en mandoline. Tenslotte hebben ze nog een tovercirkel in het Italiaans en kondigen ze een lied aan dat ze in België geleerd hadden: "ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk" klinkt het, dat gelijk enthousiast meegezongen wordt. Er volgt een lange rondeau waarin de gitaar zich met bijna psychedelische klanken even heel fijn mag uitleven.

Laüsa
Laüsa

De verrassing van zondag is het feit dat Duo Thézé als trio op het podium verschijnt. Violist Wouter Vandenabeele blijkt een prachtige aanvulling op vader en zoon Thézé. Hij geeft de onregelmatige walsen en andere dansjes een virtuoos extra romantisch gevoel mee, en terwijl hij samen met vader Eric melodie en ritme van de dans verzorgt, mag zoon Samuel zijn (bas-)klarinet lekker jazzy laten uitwaaieren over het geheel. Als duo is dit al goed, en, al is het eenmalig, als trio stijgen ze boven zichzelf uit.

Duo Thézé en Wouter Vandenabeele
Duo Thézé en Wouter Vandenabeele

Afsluiter Sirus roept gemengde reacties op, voor sommigen is het te Zweeds, voor anderen kunnen er niet genoeg polska's voorbijkomen. Het kwartet met Josefina Paulson (nyckelharpa) en Jonas Åkerlund (viool, gitaar, doedelzak) Zweden en het in de bekende Belgisch-Franse folkduo Sophie Cavez (accordeon) en Baltazar Montanaro (baritonviool) hebben eerder dit jaar samen een mooie cd uitgebracht, waarvan ze uiteraard ook wat stukken spelen, en hoewel het soms een wat klassieke uitstraling heeft klinkt het live heel aantrekkelijk. De romantische zwierigheid die we kennen van Cavez & Montanaro krijgt een fijne noordse bijklank, waar je heel gemakkelijk naar blijft luisteren.

Sirus
Sirus

Workshops en luisterprogramma
Op workshopgebied is het programma al net zo divers als de optredens. Uiteraard zijn er dansworkshops (Turkse dans, Bretonse dans, danstechnieken, Nederlandse dansen, congo de captieux, Deense dansen). Daarnaast valt er voor muzikanten altijd nog wat te leren en dan kun je mooi gebruik maken van de muzikanten die op het festival spelen.

Jonathan Dour legt een en ander uit over zijn vioolstemming en over de manier waarop hij zijn strijkstok gebruikt, of zoals hij het zegt "when you find the right bowing, you find the right dance". En die dans (een plinn) staat centraal, het gaat om de verbanden tussen het strijken en het ritme van de dans, dus het oog is naar de grond gericht, het voetenwerk daar.

Ik maak er een traditie van om de workshops accordeon voor gevorderden bij te wonen, waar elke docent zijn eigen methodes en eigenaardigheden heeft. David Munnelly is zich bewust van het bestaan van balfolk, maar in zijn workshop gaat hij uit van een Ierse hornpipe (Bantry Bay) en jig (Tom Busby's). De structuur is eenvoudig, met een vraag en een antwoord ("unless you're Miles Davis or Django Reinhardt, or me," lacht hij) en daartussenin kun je 'link notes' spelen, en dat is nou net waar je een echte muzikant aan herkent, aan die versieringen. Munnelly zelf is er een meester in, al vindt hij wel dat je er ook niet teveel drama in moet stoppen.
Tussendoor toont hij zich een echte Ier, vertelt wat over de geschiedenis "it's 1789 and we're starving, no wifi or dropbox" en de "English bastards, yes write that down" die wel erg dol waren (en zijn) op zijn land, de hornpipe komt oorspronkelijk daarvandaan. Maar goed, als hij eenmaal daarover begint... Dus gaan we terug naar de link notes, de versieringen en de deun. Want de symmetrie in een tune maakt folk zo krachtig, je hoort een melodie en die komt later terug, daarom werden ze ook onthouden. Eigenlijk heeft in Ierland elke deun dezelfde vier delen van vraag en antwoord en het is de muzikant die er vanuit zijn hart iets aan toevoegt dat het spelen en beluisteren de moeite waard maakt. En dat het uit je hart komt, dat is het belangrijkste voor Munnelly.

En als er geen versieringen zijn, dan kun je ook niet dansen, zo vertelt Guillaume Lopez bij de workshop Occitaanse zang op zaterdag. Hij doet deze gewoon in het Frans, voor degenen die dat niet verstaan is er een deelneemster die het in het Engels vertaalt. De stem is een instrument met oneindig veel mogelijkheden, zo vertelt hij, versieringen en ritmische variaties zijn voor hem heel belangrijk daarin. En voor wie verder wil luisteren noemt hij nog Lo Cor de la Plana en Manu Theron, twee grootheden in de Occitaanse zang.

Wouter Kuyper pakt in zijn workshop diatonisch accordeon voor gevorderden enkele facetten aan van een mazurka, waar herken je die aan en hoe begin je? Met een harde vingerknip of juist een zachte zucht? En speel lange noten, want met lange noten is het gemakkelijker om de dansers te manipularen. Goed luisteren is ook belangrijk, als je focust op de dynamiek kun je de dansers meer energie geven.

Jonas Åkerlund is eigenlijk violist, maar speelt ook DADGAD-gitaar en legt zondagochtend uit hoe je dat kunt toepassen in Zweedse muziek. Hij behandelt twee traditionele liedjes, en geeft diverse mogelijke vingerzettingen om op een gemakkelijke manier een open d of bassen toe te kunnen voegen aan de melodie. Hij raadt aan om dingen uit te proberen en dat wat werkt te houden, maar laat dingen vooral op een natuurlijke manier gebeuren.

Voor het eerst is er een luisterprogramma en dat is wat mij betreft zonder meer geslaagd. Bij de set van Ies Muller en David Munnelly op vrijdagavond zijn toch zeker zo'n honderd mensen aanwezig om naar dit duo te luisteren. Bretonse en Ierse invloeden vlechten zich door elkaar heen en daar horen verhalen bij, zoals die keer dat Muller op een vakantie in Bretagne per ongeluk in de mist zijn tent bleek te hebben opgezet bij een begraafplaats. En waar David Munnelly bij zijn andere optredens meestal roept "if you like to dance, please don't" maakt hij daar nu 'do' van, waarop enkele stellen zachtjes voor het podium voorbij zwieren. Dat de man ook nog een aardige zangstem heeft weet ik nu ook, muisstil wordt er naar hem geluisterd bij zijn versie van As I Rove Out (Planxty).

Duo Muller & Munnelly
Duo Muller & Munnelly

Bij Red Herring is het een stuk minder druk helaas, er is dan ook nog een technisch probleempje met een gitaar, maar het optreden heeft er bepaald niet onder te lijden. Het begint al gelijk goed met een prachtig a capella Lough Erne's Shore (van Paul Brady) door Loes van Schaijk en vervolgens wordt er een potje mooie bluegrass neergezet met mandoline, gitaar, viool, bas en uiteraard zang. En o ja, een murder ballad was ook nog beloofd, dus komt hun variant van Two Sisters ook aan bod, het is er maar eentje, maar er gaan wel drie mensen dood, dus dat maakt het weer goed. Het tekent de ontspannen sfeer die deze groep kenmerkt en het publiek dat gebleven is geboeid laat luisteren tot een flink stuk over de drie kwartier die op het programma stonden.

Red Herring
Red Herring

De organisatie laat weten dat ze dit experiment graag een vervolg willen geven volgend jaar, maar ze weten nog niet in welke vorm.

Evalueren en vooruitblikken
En voor je het weet is het hele festival alweer voorbij, maar ik wil ook nog weten wat de mensen van het theater ervan vonden. In de eetruimte praat ik dus even met drie meisjes die uitserveren, ze vinden het leuk, al die mensen en bandjes uit heel veel verschillende landen, zelfs degene die er nog maar net is. “Iedereen is aardig, ik heb niemand hier gehad die chagrijnig was of zo, daar was ik wel verbaasd over” zegt de een. Ze hebben normaal gesproken theatervoorstellingen, nooit een festival (al helemaal niet van vier dagen) en balfolk kennen ze niet, ze wisten niet eens dat dat bestond. “En het ziet er leuk uit,” zegt een ander, die even binnen is geweest in de zaal, “het is ook heel mooi versierd.

Organisatrice Selena van Hesteren toont zich ook dik tevreden: "In het begin toen de bezoekers net binnen waren merkten we dat ze echt zoekende waren, hoe zit dit gebouw in elkaar, maar aan het einde van de avond was dat weg, op vrijdag was dat nog even terug met veel nieuwe mensen, maar eigenlijk is de vibe hier zo goed en zo fijn en ik krijg zoveel complimenten over de locatie, dat, ja, dit is echt fantastisch! Ja echt, mensen geven ook aan dat het meer voelt als een festival, omdat er meer hoekjes zijn, er is meer lucht voor iedereen om zichzelf te mogen zijn, maar ook om sessie te spelen en om hoekjes te creëren om spelletjes te spelen of even te zitten en kletsen."

Behalve een gebroken pols bij een workshop en wat blaren en zo is het festival soepel verlopen, achter de schermen was er af en toe wel wat te doen, zo vertelt Selena: "we hebben een nieuwe locatie, dus je hebt nieuwe contacten, nieuwe dingen die je ziet, die moeten dan even op dat moment opgelost worden, maar dat is nu allemaal van de baan dus het loopt!"

En met het oog op volgend jaar: "We gaan in ieder geval even kijken hoe we dat met de vloer gaan oplossen, want daar hebben we nu talkpoeder overheen gestrooid, of we daar iets anders voor kunnen bedenken." En tenslotte voegt ze nog toe: "En we hebben de datum voor volgend jaar al, van 22 t/m 25 oktober 2020, dan zitten we hier!"

Staat genoteerd.