Image

Hoog niveau


Om in wielertermen van "Vuelta", één van de nieuwe groepen op deze CD te blijven: er bestaat een kopgroep in de Vlaamse folk (Kadril, Laïs, Fluxus, Ambrozijn, Oblomov enz.), maar een groot peloton van jonge, talentvolle groepen nadert in rap tempo.

Ik ben enthousiast over de verzamelaar "Jong Folk". Een verzamelaar waar jonge, sommige reeds bekende, groepen zich presenteren. Enthousiast over de produktie (Wim Clays), de opnametechniek (Jan Verschoren) maar vooral over de kwaliteit van de muziek.

Er wordt op hoog nivo gemusiceerd. En geen klakkeloze herhaling van gekende traditionals, maar eigen nummers en vernieuwende arrangementen. Daarbij wordt creativiteit gekoppeld aan een instrumentbeheersing die ik ongekend vind voor een dergelijk "jong volk". Resultaat van de talrijke stages (o.a. Gooik en Flanders Ethno) die Vlaanderen, maar ook Wallonië kent.

Al eerder heb ik op Folkforum beweerd dat de (m.i. noodzakelijke) vernieuwing van de folkmuziek niet komt uit het Angelsaksisch taalgebied, maar vooral uit Scandinavië en uit Vlaanderen waar deze muziek leeft als nooit tevoren en eigenlijk gewoon deel uitmaakt van de jongerenkultuur. Met als gevolg dat andere, moderne stijlen geïntegreerd worden in deze muziek. Dat kan rap, Afrikaanse of Oriëntaalse muziek zijn, jazz- pop of dance, het maakt mij niet uit: er gebeurt tenminste wat. Daar kan de ingedutte folkscene in Nederland toch een voorbeeld aan nemen (uitzonderingen daar gelaten).

15 bands presenteren zich op deze CD, opvolger van een eerder initiatief "Dansend Folk" (Appel Records1301). De CD klinkt aanmerkelijk homogener dan zijn voorganger. Waarschijnlijk een gevolg van kruisbestuiving (verschillende muzikanten spelen in meerdere groepen) zoals DJ Jåk op zijn site suggereert.

"Homogener" betekent niet dat er sprake is van eenheidsworst. Integendeel. Wel van een aangenaam soort tegendraadsheid. Een groep als Ballroomquartet illustreert dit bijv. prachtig in het nummer (B)eat This. Een nummer dat zich beweegt tussen de Europese en Oriëntaalse muziekkultuur, waarbij in het arrangement ook nog plaats is voor een strijkkwartet. Diezelfde "onaangepastheid" vinden we bij Bal des Boiteux. Die houden er een zeer eigen opvatting op na hoe een "Air" moet klinken. Het resultaat: "Air 11", geen "air" in de traditionele zin maar een ritmisch, door de herhalingen bijna trance-achtig nummer.

Wie "Gezellig onderuit zonder elektriek" ooit op het podium zag kent de humor van Wim Claeys (ook Ambrozijn/Tref). Die komt hier tot uiting in de titel: "Te Trage Schottische", maar vergis je niet. Vertrekkend vanuit de traditie (in dit geval Zweden) wordt een traditioneel nummer gefileerd en weer tot een nieuw geheel geboetseerd, met een uitnemende Maarten Decombel op gitaar.

Diezelfde Maarten speelt ook in Griff. Die groep herbergt 3 doedelzakspelers, gitarist, accordeonist en contra-bassist. De jonge Rémi de Decker tekent hier voor "Trolska", een muzikale Europese rondreis die begint in Zweden en via Gallicië naar de Balkan voert. Gevaarlijk uitgangspunt omdat het bij elkaar gooien van verschillende stijlen kan leiden tot "van alles een beetje, maar uiteindelijk niets". Hier niet: prachtig vloeiend, consistent geheel. Rémi de Decker vormt met Pierre-Yves Berhin (diatonische accordeon) en Reinaud Baivier (percussie) het trio "'k Voel me Belg". Het nummer "On dit Partout" bestaat uit 2 gecombineerde bourrées uit de Auvergne, niet nagespeeld maar geïnterpreteerd. Uit die interpretatie blijkt dat de Decker zich erg goed thuis voelt in de Franse traditie. Het is warempel net of je naar een akoestische "La Bamboche" luistert met een jonge uitvoering van Jean Blanchard op cornemuse en overigens ook niet misselijke bijdragen van Berhin en Baivier.

De bijdrage van Turdus Philomelos (letterlijk: zanglijster...) bestaat uit 2 opgepoetste instrumentale traditionals waarvan het (van oorsprong Ierse)Tagada een wat saaie opening kent. Naarmate het stuk evolueert wordt het beter door een sax-partij, maar ik vind dit nummer geen gelukkige keuze. Veel fantasievoller vind ik hun tweede bijdrage Tsouin tsouin.

Het trio Dazibao koppelt twee diatonische accordeons aan percussie en flamenco/ Arabische luit. Muziek naar mijn hart met uitstapjes naar jazz en flamenco. Mooie improvisatie van de accordeon in het middenstuk van Tabouret Vache.

Vuelta heeft iets met wielrennen. Het nerveuze/jachtige begin van "met hart en ziel bij de koers" heeft wel iets van een drukke wielerwedstrijd die voorbij komt. Aedo doet met ""El Castillo" onmiddellijk aan Gallicië denken. Deze jig van eigen hand kent een opening met samenspel tussen gaïta en sax. Als drums/gitaar/accordeon invallen krijg je een dansbaar geheel dat in elke tent voor ambiance zal zorgen.

Ook voor de liefhebbers van het betere snarenwerk valt er veel te genieten. Ik noemde al Maarten Decombel, ook aanwezig in Keukkojoen (Tuvaans voor "Blauw Konijn"). Waarschijnlijk het meest eigengereide gezelschap op de CD. Hun Nanuh-Polska klinkt allerminst Tuvaans. Het is een Inuit nummer, opgedragen aan een half Indonesische Inuit-prinses uit Rotterdam. Scandinavische muziek inclusief West-Vlaamse babbel- en keelgeluiden met daarbij uilean-pipes. Een en ander kan resulteren in flauwe ongein, maar hier niet. Een experiment met smaak.
Snaren dus.
Mooi rustpunt op de CD is de bijdrage van het duo Musaraigne. Een combinatie van cello en accordeon. In "Lamadameatout" klassieke celloklanken waar de diatonische accordeon bevallig omheen flaneert. Veel passie en gevoel in de muziek van dit duo.
Nog zo'n snarenvirtuoos: Dré de Schouwer van Touch de Beauté die een puike bluespartij vertolkt in het nummer "Zorro". Of de violisten en gitarist van Tantra die op de opener van de CD "Zand en Shelptjes" de toon zetten. Beetje mysterieuse muziek met (Scandinavisch) vioolwerk en percussie.

Klein puntje van kritiek. In een land met zoveel begaafde muzikanten moeten toch meer zangers en zangeressen te vinden zijn? Het enige vocale nummer van de CD (Keukojoen buiten beschouwing latend) komt van Mairan. Sur les Marches herinnert een beetje aan de aanpak van Bob, Frank en Zussen. Alleen veel luchtiger, wat minder zwaar op de hand. Zeer verzorgde vocalen en vrijer in de muzikale opvatting dan BFeZ. Zoals het gebruik van een jazzy-piano (Florejan Verschueren) en ritmisch snarenwerk van Stefan Wellens.

En dan is daar is nog Follia! Ik schreef al eerder iets over deze groep n.a.v. het festival in Zwolle. Ik vind het nog steeds één van de ontdekkingen van het jaar. Ook weer danig onder de indruk van hun bijdrage "Quand la belle s'y promène". Een strakke bourree waarin traditionele muziek schijnbaar moeiteloos een hedendaagse vertaling krijgt (doedelzak versus elektr. gitaar).

Tot slot. Deze site leent zich niet voor promotie-doeleinden. Toch vind ik dat elke organisator deze CD in zijn kast moet hebben staan. Allereerst omdat het een kwaliteits-CD is. Op de tweede plaats om bij de organisatie van concerten/festivals eens iets verder te kijken dan de Angelsaksische neus lang is. Ik hoor regelmatig organisatoren klagen over de onbetaalbaarheid van m.n. Ierse bands. Mijn advies: zoek het eens wat dichterbij huis. De groepen op deze CD verdienen het stuk voor stuk om gehoord te worden.

Paul - Waardering: 8