-door Assie Aukes, foto’s André Mingneau tenzij anders vermeld-
Het was een van de meest gure edities van het festival, dat dit jaar de 49ste editie beleefde. Met name op de zaterdag leek het wel herfst. Gelukkig liet het publiek het niet afweten om naar het West-Vlaamse Dranouter af te zakken. Gekleed in dikke truien, regenjassen en op laarzen trotseerden de talrijke bezoekers het herfstige weer om te genieten van een weekend vol muziek en plezier.
Nog nooit waren er op vrijdag zoveel bezoekers geteld, de zaterdag was helemaal uitverkocht en ook op zondag werden er goede zaken gedaan door de organisatie die erin slaagde om alles in goede banen te leiden, ondanks een veld vol modder. En zowaar, de flauwe zonnestraaltjes zorgden ervoor dat het veld op het eind van de zondagmiddag voor een groot deel weer droog én begaanbaar was.
De benaming folk stamt uit de vorige eeuw en is achterhaald, konden we lezen in Folkpioniers, het laatste boek van Tom Steenbergen. Ook Dranouter heeft de term folk al lang geleden uit de naam geschrapt. Andere muzieksoorten vullen sinds jaar en dag de festivalweide. Maar toch heeft het festival z’n roots nooit verloochend en is die link nooit helemaal verdwenen. Dit jaar was er zelfs een showcaseprogramma voor programmeurs en andere muziekprofessionelen samengesteld waarin topontdekkingen op folkgebied uit zowel België als de UK werden gepresenteerd. Een mooie en interessante samenwerking met de English Folk Expo. Het is zeker dat de groep Broes en het duo Tom Theuns & Aurélie Dorzée in oktober Vlaanderen gaan vertegenwoordigen op dit festival in Manchester. De derde vertegenwoordiger is nog niet bekend gemaakt.
De vrijdag kwam door de lange reis wat laat op gang. We konden nog net een staartje van het concert van het Vlaamse Naragonia Quartet in de Cirque meepakken. De Scandinavische powerfolk van Hoven Droven hadden we toen al gemist. Grace Petrie (UK) is een singer-songwriter met gitaar en mondharmonica. Petrie bracht in de Clubtent aanstekelijke maar zeker ook stekelige liedjes. Over de huidige samenleving in het VK waar ze het als lesbienne en LGBTQ-activiste niet gemakkelijk heeft, ze sneert naar Trump (“You built a war, we built a bridge") en naar de in haar ogen overdreven pracht en praal van de inhuldiging van de nieuwe koning in God save the hungry, god save the poor. Het was een zeer onderhoudend optreden, maar Grace Petrie zal ongetwijfeld in een kleinere zetting nog beter uit de verf komen.
Laïs viel wat tegen. Dit kwam niet door de dames op toneel en ook zeker niet door de begeleiders. Nee, dat was allemaal dik in orde. Maar het geluid viel op de plaats waar wij zaten zwaar tegen. Het leek of de band zich door een heus wolkendek heen moest worstelen. Aangezien de Clubtent bomvol was om na acht jaar afwezigheid het duo opnieuw in de armen te sluiten, was het lastig een andere plaats te zoeken. Jammer, want Jorunn Bauweraerts en Nathalie Delcroix stelden vooral hun nieuwe album De langste nacht voor. Opener Wilder dan wild is een Nederlandstalige tekst op Pierre de Grenoble, bekend uit het repertoire van Malicorne en Gabriel Yacoub, waar Laïs in het verleden een goede band mee had. Jammer dat de teksten zo slecht te verstaan waren. Zo viel het a capella gezongen Lindeboom behoorlijk in het water. Er was ook aandacht voor ouder werk. In een zeer aanstekelijk Marie Madeleine was er opeens Esther Lybeert op viool. Duidelijk werd wel dat het vertrek van Annelies Brosens vocaal geen grote gevolgen heeft, het duo zingt compact en gestructureerd.
De uit New York en omstreken afkomstige Lucky Chops brengt brassmuziek zoals we dat kennen van de vele bands uit het zuidelijke New Orleans. Met een bravoure die we van menig Amerikaan kennen, probeert de band het publiek op te zwepen om er een feestje van te maken. De op hoog volume schallende trompetten en scheurende saxofonen belemmeren mij om hier lang van te genieten.
Na twee korte maar fijne optredens van Broes en Tom Theuns & Aurélie Dorzée op zaterdagmorgen in de kerk van Dranouter in het kader van de Showcase Dranouter, werd het tijdens de navolgende receptie al snel duidelijk dat we in de Chateau, de opvolger van de grote Kayam-tent uit het verleden, moesten zijn voor een zeer energiek optreden van de Britse Noble Jacks uit Brighton. Lekkere up-tempo folkrock, schatplichtig aan de oude Fairport Convention die geëerd werd door een instrumentale medley. Sinds 2017 verschenen drie albums, maar deze band rond zanger-violist Will Page moet het vooral hebben van hun live-optredens. Het publiek had dit ook door, getuige de op het vroege uur zeer goed gevulde Chateau. Veel nummers van hun laatste album Last of the wind kwamen voorbij, maar met Charlie Daniels’ The devil went down to Georgia werd het talrijke publiek helemaal ingepakt.
Voor Snaarmaarwaar was het niet de eerste keer dat het op Dranouter stond, maar gezien het enthousiasme van het drietal is het ook voor deze topmuzikanten na twintig jaar altijd weer een feest om hier te zijn. Ditmaal kwamen Maarten Decombel (mandola), Ward Dhoore (mandoline) en Jeroen Geerink (gitaar) het nieuwe album LYS voorstellen. Het titelnummer is een mooie, ingetogen melodie, door de muzikanten zelf geschreven. Virtuoos speelplezier op 22 snaren wat geen moment doet vervelen, voor het overgrote deel door het trio zelf geschreven. Uitzonderingen waren o.a. het traditionele Patrysse, een stapellied afkomstig uit Brugge en Kadril van Mechelen, wat de groep in het repertoire van Rue de Village vond, een groep die bijna vijftig jaar geleden op het allereerste folkfestival in Dranouter op het affiche stond. Patrysse werd overtuigend gezongen door Maarten Decombel, iets wat hij naar mijn idee wel vaker zou mogen doen. Een mooi concert!
Op papier leek het een interessante groep, maar in werkelijkheid liep het uit tot de grootste teleurstelling van het festival. Op geen enkele wijze kon het Britse Stick in the Wheel overtuigen. De zangeres zong vals, de drumster had net haar eerste lessen op de muziekschool achter de rug en de gitarist bespeelde de resonansgitaar zonder echt gebruik te maken van de specifieke mogelijkheden van dit mooie instrument. Een optreden om snel te vergeten.
Gelukkig was daarna in de Clubtent sprake van een echte verrassing. De Portugees Vasco Ribeiro Casais, beter bekend onder zijn artiestennaam Omiri, reist stad en land af om beeld- en geluidsopnamen te maken van oude liederen en melodieën uit de desbetreffende streken van Portugal. Jong en oud laat hij zingen en spelen. Hij bewerkt de geluidsopnamen tot samples die de kern van zijn muziek vormen. Hij speelt daar gitaar, doedelzak, fluiten en andere instrumenten overheen. Op een groot scherm zijn de beeldopnamen te zien, die volledig synchroon lopen. Het geheel is zowel verbluffend als aanstekelijk. Een prachtige vorm om de oude traditionele liederen en melodieën nieuw leven in te blazen. Misschien is het een idee om in ons land eens door het omvangrijke collectie die Ate Doornbosch voor het programma Onder de Groene Linde maakte, te grasduinen.
De Bulgaarse groep Oratnitza speelt Bulgaarse volksmuziek en daarbij de bekende Balkan zang. Met de Bulgarbeat vond ik het nogal meevallen, de groep speelde redelijk traditioneel. Wat me opviel was dat Oratnitza het nummer Tseniv se u popa speelde, wat ik ken van de Australische groep Mara! die in 1987 op het echte ‘modderfestival’ in Dranouter speelde.
In de vroege zondagmiddag speelde Eliza Carthy op het grote podium van de Chateau. En net als in 2017 was de grote tent maar matig gevuld. Toen trad ze op met een 10-koppig orkest, nu had ze vier begeleiders mee, onder de naam The Restitution. Hoewel ik Eliza Carthy als artiest zeer waardeer en kan genieten van haar krachtige zang en vioolspel, had ik moeite met dit concert. (Te) lange nummers, veelal in een midtempo. Eliza moest ook alleen de kar trekken, er was weinig interactie met haar muzikanten. Naar het einde toe werd het tempo wat opgeschroefd en kwam haar befaamde vioolspel eindelijk echt uit de verf. Het Pete Seeger-nummer My father’s mansions, wat ze ooit met Billy Bragg zong, werd opgedragen aan Sinéad O’Connor, een artieste die zeker verwantschap met Eliza Carthy had. Ook tante Lal Waterson werd geëerd met een fraai werkstuk.
Wat ik bij Eliza Carthy miste, zag ik wel bij Broes in de Clubtent. Hier stond een hechte band te spelen, vol vuur en enthousiasme. Percussionist Gielis Cautaers en de zeer geraffineerde bassist Zjef Van Steenbergen leggen een heel diverse muzikale deken uit waarop Anouk Sanczuk op viool, Elke De Meester op trekharmonica en gitarist Florian De Schepper voortdurend kunnen excelleren. Vloeiende muzikale lijnen, onverwachte wendingen en bij vlagen zeer virtuoos. Inspiratie doet de groep op in de Vlaamse folk, de Balkan en de jazz. Eigenzinnig is Broes zeker, maar de muziek staat als een huis en blijft zeer dansbaar. Zonder twijfel het mooiste concert van dit weekend!
De Spaanse band Deira was vorig jaar de winnaar van ‘the battle of the Folk Bands’ op het Celtic Connections Festival in Glasgow. Toch wel bijzonder voor een band die bestaat uit twee Andalusiërs en een Asturiër. Op Dranouter bracht Deira een selectie van instrumentale sets uit Gallicië, Asturië en Schotland. En het moet worden gezegd, Juan Almaraz (houten fluit), Gonzalo Llao (gitaar, bouzouki) en Salvador Daza (viool) zijn ware virtuozen op hun instrument. Toch kan deze muziek me niet lang boeien, vaak te jachtig, te eenvormig en teveel op snelheid gebaseerd. Komt daarbij dat de fluit wel erg schel in het zaalgeluid zat.
Gelukkig kregen we een vrolijk concert in de Clubtent. Vrolijke, Napolitaans klinkende muziek van een stel zeer enthousiaste Italianen onder de naam Mascarimiri die een behoorlijk deel van het publiek tot dansen wist te verleiden. Een prima afsluiting van dit festival.
De grote Chateau tent heb ik niet veel bezocht. De meeste Belgische acts en ook de Nederlandse Merol heb ik aan me voorbij laten gaan. Nog wel een stukje van Daan gehoord, een artiest die mij totaal onbekend was. Toevallig was dat z’n eerbetoon aan zijn vrijdag overleden collega Tom Pintens (Het Zesde Metaal, Zita Swoon). Een mooi moment van rust.
Dranouter 2023 was qua bezoekersaantallen een succesvol festival. Het betekent dat het festival weer goed in de lift zit na de magere coronatijden en waarschijnlijk ook financieel iets meer spek op de botten heeft gekregen. Dat belooft mooie dingen voor de toekomst. Voor mij was het muzikaal echter een middenmoter, weinig muzikale hoogtepunten, maar ook weinig debacles. Je zou het ook een degelijk festival kunnen noemen.