Tilburg blijft verrassen

- Door Henk -
Als de tarantula bijt, ben je er geweest. Er bestaat slechts één remedie tegen deze
giftige spin: dansen als een gek. De Italianen doen dat op de tarantella. De innemende Ambrogio Sparagna ontlokte deze duivelse, rauwe en authentieke dansmuziek aan zijn handzaam diatonisch accordeonnetje, een Castagnari-organetto met 8 bassen en 21 melodieknoppen.
Sparagna groeide uit tot dé gevierde man van het International Folk Festival Tilburg. Zijn energieke razendsnelle spel, gekoppeld aan een komische link naar de commedia dell'arte, maken dat Tilburg hem nog lang zal heugen. En dan niet enkel de festivalbezoeker, maar ook de duizend scholieren, die afgelopen week theater De Vorst op z'n kop zetten tijdens de schoolconcerten die hij daar gaf.

Met Riccardo Tesi had Tilburg nog zo'n Italiaanse onnavolgbare accordeonist (een 3-rijer) in huis. Met zijn band speelde hij een wonderlijke mix van folk en jazz vol meeslepende zang, inventieve percussie, subtiel gitaarspel en een lyrische sax.
Hun tarantella's met razendsnel gitaarspel van zanger Maurizio Geri, bevatten een weergaloze swing door de stuwende bassax van de met aanstekelijke overgave spelende jazzmuzikant Claudio Carboni. Zanger Geri weet tragiek in zijn stem te leggen in het gevoelige Largo Walzer. Professionele muziek mét beleving. De zaal greep met graagte
en overgave de rol aan die zij toebedeeld kreeg in de fraaie
meezinger Justin (Mama Ragasta).

Tesi's aanpak is representatief voor folk van nu: wars van conventies en inventief gebracht door hoog opgeleide muzikanten. Zoals het akoestisch spelende Vlaamse Ambrozijn, met speelse creatieve en warme interpretaties van oude muziek. Of de overduidelijk in Russische traditie gewortelde mysterieuze symphonische jazzrock van The Farlanders. Spannender kan folk niet klinken, of het zou het experimentele klanktapijt moeten zijn van Troissoeur in samenwerking met rockgitarist Jean-Marie Aerts. Wat je folkrock van deze tijd zou kunnen noemen, kwam van het verrassende jeugdige Canadese Rant Music.

Ambrozijn speelde in de kleine zaal. Dicht op elkaar, het kon niet hechter. Het geluid van de fraaie zang van Ludo Vandeau werd aanvankelijk niet altijd even goed via de boxen weergegeven. Maar dat was dan ook het enige smetje. Frappante dissonantjes van Wim Claeys op zijn accordeon sloten goed aan op zijn humoristische aanpak. Het lijkt gemakkelijk, maar wat de drie instrumentalisten klaar spelen kan niet zonder uiterste concentratie.
De nieuwe cd Kabonka maakte voor het eerst kennis met het Nederlandse publiek en andersom. De mooie ballades die Kabonka rijk is werden doodstil aanhoord. De hoge kwaliteit van deze cd werd dicht benaderd. Ambrozijn ruimde ook tijd in voor een breed uitgesponnen geniale uitvoering van Tous les amants van de eerste cd met een tot alle vezels doordringende solo van violist Wouter Vandenabeele. In de toegift zong Ludo Vandeau Amsterdam van Kris de Bruyne.

The Farlanders hadden vrijdag in de Handelsbeurs in Gent overtuigd. Zondagmiddag op het grote podium van 013 was het zo mogelijk nog beter. Een welhaast hypnotiserende heavy jazzrocky sound, werd afgewisseld met breekbare geluiden uit een ver verleden op zelf gemaakte blaasinstrumentjes. Ook de zangstijl was duidelijk traditioneel. Zoals in een nummer waarin de zanger begeleid werd door enkel een klein doedelzakje.
De rockende ritmesectie (gitaar, drums, basgitaar) werd aangevoerd door Sergey Kalachev, gloriërend op een zelfgebouwde zessnarige fretloze bas. De artistiek leiding lag bij blazer/zanger Sergei Starostin. Hij is een fenomeen in de Russische muziekscene en ondermeer bekend van het Moskou Art Trio. De effecten die hij aan zijn klarinet en de meest vreemde blaasinstrumenten wist te ontlokken riepen soms Pink Floyd in herinnering. Zijn jongere collega-blazer Sergey Klevensky bleek minstens zo inventief.
De gerenommeerde zangeres Inna Zhelannaya kon zich geen betere begeleiders wensen. In het laatste nummer bespeelde ze ook nog akoestische gitaar als begeleiding van twee met elkaar vrolijk kletsende lange bamboefluiten.

Voor Troissoeur leidde de samenwerking met rockgitarist Jean-Marie Aerts tot een bewogen concert. In meerdere opzichten. Met name de eerste nummers waren spannend. Maar het concert verliep niet volledig naar wens. Okay, improvisatie hoort erbij, maar nu en dan ging Aerts toch iets teveel zijn eigen weg. Maar daar waar de muzikanten elkaar soms vertwijfeld aankeken genoot het publiek.

De jonge Canadese band Rant Music viel op met een mix van ska, underground, reggea, country, folk en funk. Dan hoorde je de Deftones, dan weer Bush of Nirvana. Dit alles gespeeld met een intensiteit die associaties opriep met 16 Horsepower. Deze folkrock van de toekomst is grensoverschrijdender dan die van de vorige eeuw. Die beperkte zich tot een aanstekelijk simpele combinatie van folk met rock, zoals The Levellers op het grote 013-podium ten overvloede bewezen.

Stemmen
Het festival kende donderdag een prachtige festivalopener met het lunchconcert van het Vlaamse duo Eva de Roovere en Gerrie De Mol. De verwachtingen waren hoog gespannen nadat we dit stel al gezien hadden tijdens de opening van het nieuwe Gentse theater De Handelsbeurs. En het imponeerde opnieuw. Wat een intimiteit. Poëtische teksten, fraai gezongen en knap op gitaar begeleid. Mooi in z'n kleinheid. Afwisselend met hier en daar een knipoog. Noem 't singer-songwriter, folk, of is 't kleinkunst? De teksten zijn in ieder geval belangrijk. Zoals de bewerking van Tucker Zimmermans Oregon (ooit speciaal voor Derroll Adams geschreven). In De Mols interpretatie een knap nummer over Afrikanen op asiel-tocht via de kanaaltunnel naar Engeland. Of het nummer Op 'n Hoopje met de intrigerende zinsnede: Op wat hoop je / dat je morgen net zo gelukkig wordt als Lady Di. Fraai was ook het nummer Later de we reeds kenden van de Oblomov-cd. Het zou mooi zijn als De Roovere en De Mol deze Kleine Blote Liedjes op cd zouden vastleggen.

Mooie stemmen (het thema-instrument van het festival) waren er meer: de stevig rockende sensuele Mercedes Peón (minder bombastisch dan op Dranouter, maar met slecht geluid), het herfstige geluid van Ludo Vandeau, de zanger en de zangeres van The Farlanders, de drie zangers van het feestelijke Debout sur le Zinc, de dromerige Eliza Carthy, de goed bij elkaar kleurende stemmen van het Nederlands/Vlaamse duo Chitlin'Fooks, het grappige heliumstemmetje van Stacey Earle (zus van Steve).
Wat de Italiaanse Lucilla Galeazzi met haar stem deed was knap, maar haar interpretatie van volkse zang heeft zich ontwikkeld tot kunstzinnige stemakrobatiek, die steeds minder plaats biedt aan oprechte emotie. Een enkele keer lukt dat wel, zoals in het nummer over de bomaanslag in Bologna, waarbij een vriend van haar om het leven kwam.
Haar eigen composities en songs komen echter merendeels gekunsteld over. Wij horen haar liever in de traditionele nummers, zoals ze die destijds vertolkte met de groep Il Trillo, of onlangs nog op de cd La Tarantella.

Een ander groot zangtalent bleek Galina Durmushliyska. Een paar maanden geleden beklom deze Bulgaarse spontaan het podium van het Joods muziekfestival in café Paradox. Met een aangename vitaliteit en stembeheersing bouwde ze het nu op diezelfde plek opnieuw een feestje, begeleid op tambura, tapan-darbuka en accordeon. Haar Nederlandse man leidde enthousiast de rijdans.
Jammer dat dit concert tegelijk liep met de Italiaanse avond. Het betekende dat we van het concert dat Nuova Compagnia di Canto Popolare slechts de laatste nummers konden meemaken. Het leek ons enerzijds wat belegen muziek rond zangeres/gitariste Fausta Vetere, maar er zat toch ook een hypnotiserende drone in met al die doordrensende snaren (vijf gitaristen). En lekker gewaagd, maar typisch Italiaans, was de sensuele dans tussen een jonge danseres en een ruim de zestig gepasseerde danser.

Verrassend
Zo'n festival als dat in Tilburg levert al vier jaar op rij verrassende concerten op. Dit keer waren dat voor ons zonder twijfel die van de Riccardo Tesi, Farlanders, Rant Music en Sparagna.
Maar ook bijzonder waren de lunchconcerten van Eva de Roovere en het Catalaanse duo Pomade. Ook niet alledaagse kost was de Amerikaanse avond met een boeiend optreden van Stacy Earle & Mark Stuart en de fraaie stemmen van Chitlin' Fooks. Carol van Dijk (Bettie Serveert/akoestische gitaar en zang) en Pascal Deweze (ex-zanger van de Belgische groep Metal Molly/akoestische gitaar en zang) hadden andere begeleiders thuis gelaten. Het werd een mooi rustig concert met twee fraai bij elkaar kleurende stemmen.
En hoewel we The Watchman al vaker zagen viel ons dit keer de hoge kwaliteit op van de gitarist Stephan Jankowski en het mondharmonicaspel van Ankie Keultjes.
Het idee voor een Amerikaanse avond was goed. De uitwerking pakte echter niet foutloos uit. Een combinatie van platte vette country van Heather Myles met alternative country en amerikaanse folk werkt niet. De cowboyhoeden die op Heather Myles afkwamen hadden niets te zoeken bij de anderen en andersom.

Drukke zondag
De afsluitende zondag biedt eigenlijk nauwelijks rustmomenten. Van het ene pracht-concert naar het andere. En dat acht uur aan een stuk. Alleen de die-hards haalden nog de swingende afsluiting van Debout sur le Zinc. Deze band zou in de grote concerttent van Dranouter niet misstaan.

Flip Kowlier hoorden we zondag met zijn Ocharme Ik ergens op de achtergrond. Een mens moet immers op zo'n overvolle dag ook eten. We kennen Kowlier. Hij speelde afgelopen driekwart jaar op vrijwel alle denkbare podia in Brabant, ook op Folkwoods. Over dat concert schreven we reeds. Op de gang hoorden we vanuit de kleine zaal de bekende nummers passeren: Ti Woa, Ocharme Ik, Kwestie, Nirvana, Min Moaten, Ik ben Moe, Slichte Mins, maar ook zoiets grappigs als Doe Maar's Is Dit Alles.
Ja, dit was alles...